ECLI:NL:GHAMS:2017:3252

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
8 augustus 2017
Publicatiedatum
14 augustus 2017
Zaaknummer
23-000072-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Amsterdam inzake drugshandel en wapenbezit

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 8 augustus 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 30 december 2016. De verdachte, geboren in 1970 en thans gedetineerd, was in hoger beroep gegaan tegen een eerdere veroordeling voor drugshandel en wapenbezit. Tijdens de zittingen op 23 februari 2017, 9 mei 2017 en 25 juli 2017 heeft de verdachte aangegeven het hoger beroep ten aanzien van feit 1 niet te willen handhaven, waardoor hij niet-ontvankelijk werd verklaard in het hoger beroep voor dat feit. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij zich schuldig had gemaakt aan de feiten 2, 3 en 4, en heeft hem daarvan vrijgesproken. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 jaren, maar het hof heeft de straf voor het bewezenverklaarde feit opnieuw bepaald op 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Het hof heeft ook de in beslag genomen voorwerpen verbeurd verklaard en de teruggave van bepaalde voorwerpen gelast. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van het gerechtshof, waarbij mr. M.J.A. Plaisier niet in staat was het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000072-17
datum uitspraak: 8 augustus 2017
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 30 december 2016 in de strafzaak onder parketnummer 13-730058-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1970,
thans gedetineerd in [detentie adres] .

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De zaak is eerder aan de orde geweest op de terechtzittingen in hoger beroep van 23 februari 2017 en
9 mei 2017.
Blijkens de akte intrekken rechtsmiddel van 25 juli 2017 wenst de verdachte het hoger beroep ten aanzien van feit 1 niet te handhaven, zodat hij geacht moet worden de eerder tegen het vonnis opgegeven bezwaren ten aanzien van de bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde in te trekken. Daarom zal hij, nu ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met de voortgezette behandeling van de zaak, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, voor dit feit niet-ontvankelijk worden verklaard in het ingestelde hoger beroep.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 23 februari 2017, 9 mei 2017 en 25 juli 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman, mr. E.G.S. Roethof, advocaat te Amsterdam, naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd – voor zover in hoger beroep nog aan de orde – dat:
2:
hij op of omstreeks 12 september 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of opzettelijk aanwezig heeft gehad (onder meer): uit de woning [adres] te Amsterdam:
- een hoeveelheid van 6 blokken bevattende ongeveer 6 kilogram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3:
hij op of omstreeks 12 september 2016 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander en/of anderen, althans alleen, een of meerdere wapen(s) van categorie II en/of III, te weten:
- een pistoolmitrailleur, model R9-ARMS, kaliber 9mm x 19, met geluiddemper en/of
- een revolver van het merk Zoraki, model Streamer R1, kaliber 6mm knal, serienummer 0116-000671 en/of munitie in de zin van artikel 1 onder 4 van die wet van categorie II en/of III, te weten:
- 20, althans een of meerdere patronen, kaliber 9mm Luger (synoniem voor 9mm x 19), model volmantel rondneus, merk PMC Ammunition (USA) en/of
- 100, althans een of meerdere patronen, kaliber 6 mm knal, merk Sellier & Bellot, voorzien van vouwkapje
voorhanden heeft/hebben gehad;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
4:
hij op of omstreeks 01 mei 2016 tot en met 12 september 2016 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres] te Amsterdam), een hoeveelheid van (ongeveer) 1071,1 gram hasjiesj, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj), in elk geval een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof is – conform de vordering van de advocaat-generaal –
niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 2, 3 en 4 is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

Op te leggen straf

Ten aanzien van de persoon van de verdachte acht het hof zich voldoende voorgelicht door hetgeen de raadsman en de verdachte hierover naar voren hebben gebracht ter terechtzitting in hoger beroep. Het hof heeft deze persoonlijke omstandigheden mee laten wegen bij het bepalen van de straf. Het verzoek van de raadsman tot het laten opmaken van een reclasseringsrapport over de persoon van de verdachte wordt derhalve afgewezen omdat het hof dit niet noodzakelijk acht.
De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1, 2, 3 en 4 bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 jaren met aftrek van de tijd die door de verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht.
Nu het hoger beroep uitsluitend is gericht tegen de onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten en de verdachte in hoger beroep hiervan zal worden vrijgesproken, zal het hof overeenkomstig het bepaalde in het vierde lid van artikel 423 van het Wetboek van Strafvordering de straf ten aanzien van het onder
1. bewezenverklaarde feit opnieuw bepalen, te weten op een gevangenisstraf voor de duur van
30 maanden waarvan 10 maanden voorwaardelijk met aftrek van de tijd die de verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, met proeftijd van 2 jaren.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 1 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt de door de rechtbank opgelegde straf voor het onder 1 bewezenverklaarde feit op een
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
10 (tien) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
5. geld, € 945,00, los aangetroffen in verborgen ruimte auto;
6. geld, € 750,00, uit zwarte tas auto;
7. geld, € 125.805,00, in witte tas verborgen ruimte auto;
8. geld, € 998.650,00;
9. geld, € 211.520,00, allemaal 20 eurobiljetten;
10. geld, € 798.360,00;
11. geld, € 40,00, 8x5 euro biljet;
16. 1.00 STK navigator, peilzender, 5252030;
17. 1.00 STK telefoontoestel Samsung S6, 5251615;
18. 1.00 STK telefoontoestel Samsung S7, 5251616;
19. 1.00 STK telefoontoestel Blackberry Q10, 5251619;
20. 1.00 STK telefoontoestel Blackberry 9900, 5251620;
24. 1.00 STK doos Streamer R1, 5251720;
44. 1.00 STK computer Kingston DTSE9 usb stick, 5252850;
48. 1.00 STK telefoonkaart T-mobile, 5252862;
49. 1.00 STK Lebarra, 525864;
50. 1.00 STK telefoontoestel Apple Iphone 6 Plus, 5252866;
54. 1.00 STK telefoontoestel Blackberry Curve, 5252897;
53. 1.00 STK geldtelmachine Ran Peng, 5252876;
- 1.00 STK personenauto, Volkswagen Jetta, 5251572.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
1. STK pistoolmitrailleur, R9 ARMS, 5251596;
2. 1.00 STK patroonhouder, R9 ARMS, 5251699;
3. 1.00 STK geluidsdemper, 5251699;
4. 1.00 STK pistool, Walther P99 AS, 5252733;
21. 1.00 STK wapen, Streamer Revolver, 5251703;
22. 1.00 STK patroon, Sellier & Bellot munitie, 5251704;
23. 1.00 STK patroon, Sellier & Bellot, 5252743.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
12. 2.00 STK tas Albert Heijn, 5251574;
13. 2.00 STK tas, big shopper, 5251576;
14. 2.00 STK tas, kl blauw, 5251577;
15. 1.00 STK verpakkingsmateriaal, 5251927;
28. 1.00 STK papier, schrijfblok, 5255554;
29. 1.00 STK doos, 5256048;
30. 1.00 STK papier, 525889;
31. 1.00 STK doos, 5252898;
32. 1.00 STK computer, 5252900;
33. 1.00 STK papier, 5252902;
34. 1.00 STK papier, 5252904;
35. 1.00 STK papier, 5252906;
36. 1.00 STK boek, 5252908;
37. 1.00 STK boek, 5252911;
38. 1.00 STK papier, 5253267;
39. 1.00 STK computer, 5252829;
40. 1.00 STK computer, 5252833;
41. 1.00 STK computer, 5252861;
42. 1.00 STK computer, 5252863;
43. 1.00 STK drukpers, 5255304;
45. 1.00 STK computer, Cash Tester, 5252879;
46. 1.00 STK TDK PP1 8GB usb stick, 5252856;
47. 1.00 STK Samsung Tablet, 5252858;
51. 1.00 STK computer, Asus F550CC, 5252872;
52. 1.00 STK computer, Merlin V & T, 5252875.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige kamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.D.L. Nuis, mr. A.D.R.M. Boumans en mr. M.J.A. Plaisier, in tegenwoordigheid van mr. A.T. de Muinck - Dezentje, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
8 augustus 2017.
Mr. M.J.A. Plaisier is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.