Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
Vonnis waarvan beroep
Vrijspraak feit 1
Vrijspraak feit 2
opzettelijk gewelddadigsteeds heeft bewogen in een andere richting dan waarop de verbalisant verdachte wilde hebben zoals is tenlastegelegd.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 9 februari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was aangeklaagd voor wederspannigheid, omdat hij zich opzettelijk gewelddadig zou hebben verzet tegen een opsporingsambtenaar tijdens een aanhouding op 5 oktober 2013. De tenlastelegging bestond uit twee feiten: het belemmeren van de aanhouding van een onbekend gebleven persoon en het verzetten tegen de aanhouding door de opsporingsambtenaar, wat resulteerde in lichamelijk letsel voor de opsporingsambtenaar.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 26 januari 2017 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat de verdachte zich opzettelijk gewelddadig heeft verzet. De rechtbank had eerder de verdachte veroordeeld, maar het hof kwam tot de conclusie dat de feiten niet bewezen konden worden. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van beide tenlastegelegde feiten.
Daarnaast heeft het hof ook de vordering van de benadeelde partij, de opsporingsambtenaar, beoordeeld. Aangezien de verdachte in hoger beroep werd vrijgesproken, werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding. Het hof heeft bepaald dat de benadeelde partij haar vordering alleen bij de burgerlijke rechter kan indienen. De kosten werden door beide partijen gedragen.