In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 9 februari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1994, was aangeklaagd voor het rijden zonder rijbewijs op een snorfiets op 27 maart 2015 te Amsterdam. Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd, omdat dit vonnis slechts een aantekening bevatte en niet voldeed aan de eisen van een vonnis. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, namelijk het rijden op een snorfiets zonder dat hij in het bezit was van een geldig rijbewijs voor de betreffende categorie. De verdachte werd vrijgesproken van andere tenlasteleggingen die niet bewezen konden worden.
De strafbaarheid van de verdachte werd niet uitgesloten, en het hof heeft de eerdere veroordelingen van de verdachte in overweging genomen. De kantonrechter had de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 280 en een voorwaardelijke hechtenis van drie weken. De advocaat-generaal had dezelfde straffen gevorderd, maar het hof heeft besloten om de geldboete te verlagen naar € 270 en deze in zes termijnen van € 45 te laten voldoen. Daarnaast is er een voorwaardelijke hechtenis van één week opgelegd, die niet ten uitvoer zal worden gelegd tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit. Het hof heeft de ernst van het feit en de eerdere veroordelingen van de verdachte in overweging genomen bij het bepalen van de straffen.