ECLI:NL:GHAMS:2017:3003
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vonnis economische kamer rechtbank Noord-Holland inzake vuurwerkbezit en schending redelijke termijn
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 25 juli 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische kamer van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was eerder veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden voor het in bezit hebben van een aanzienlijke hoeveelheid professioneel vuurwerk zonder te voldoen aan de wettelijke veiligheidsvoorschriften. Het openbaar ministerie had hoger beroep ingesteld tegen de strafoplegging. Tijdens de behandeling in hoger beroep werd door de raadsman van de verdachte aangevoerd dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak was overschreden, wat zou moeten leiden tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie. Het hof oordeelde dat de overschrijding van de redelijke termijn niet tot niet-ontvankelijkheid leidt, maar dat deze wel in de straf moet worden gedisconteerd. Het hof heeft vastgesteld dat de procedure in totaal zes jaren en negen maanden heeft geduurd, wat aanzienlijk langer is dan de gebruikelijke termijn. Gezien de ernst van de feiten, maar ook de lange duur van de procedure, heeft het hof besloten geen straf of maatregel op te leggen. Het vonnis van de rechtbank werd vernietigd ten aanzien van de strafoplegging, maar voor het overige bevestigd.