ECLI:NL:GHAMS:2017:2783

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 mei 2017
Publicatiedatum
14 juli 2017
Zaaknummer
23-005037-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep in een leerplichtzaak zonder oplegging van straf of maatregel

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 3 mei 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Alkmaar. De zaak betreft een leerplichtkwestie waarbij de verdachte, die het gezag uitoefende over een minderjarige, niet heeft voldaan aan de verplichting om de jongere in te schrijven op school, zoals vereist door de Leerplichtwet 1969. De tenlastelegging betreft de periode van 1 september 2013 tot en met 5 november 2013, waarin de verdachte in Anna Paulowna niet aan deze verplichting heeft voldaan.

Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd, omdat het tot een andere beslissing is gekomen. Het hof achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, maar sprak de verdachte vrij van andere tenlasteleggingen. De verdachte werd niet strafbaar geacht, omdat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid uitsloten. De advocaat-generaal had gevorderd om de verdachte schuldig te verklaren zonder oplegging van straf of maatregel, en het hof volgde deze lijn.

Het hof heeft ook opgemerkt dat er momenteel een beschermingsonderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming loopt, waaruit blijkt dat er geen zorgen zijn over de sociale en leerontwikkeling van de minderjarige. Bovendien wordt verwacht dat de Leerplichtwet in 2018 zal worden aangepast om thuisonderwijs te vergemakkelijken. Gezien deze omstandigheden heeft het hof besloten om geen straf of maatregel op te leggen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-005037-15
Datum uitspraak: 3 mei 2017
VERSTEK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Alkmaar van 3 december 2015 in de strafzaak onder parketnummer 15-068534-14 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] ,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 19 april 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
zij in of omstreeks 01 september 2013 tot en met 05 november 2013 te Anna Paulowna, gemeente Hollands Kroon, althans in Nederland als degene die het gezag uitoefende over de jongere [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 2], althans als degene die zich met de feitelijke verzorging van de jongere [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 2], had belast, niet heeft voldaan aan de verplichting om overeenkomstig de bepalingen van de Leerplichtwet 1969 te zorgen dat voornoemde jongere als leerling van een school, stond ingeschreven.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de kantonrechter.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij in de periode van 1 september 2013 tot en met 5 november 2013 te Anna Paulowna, gemeente Hollands Kroon, als degene die het gezag uitoefende over de jongere [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 2], niet heeft voldaan aan de verplichting om overeenkomstig de bepalingen van de Leerplichtwet 1969 te zorgen dat voornoemde jongere als leerling van een school stond ingeschreven.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
als persoon bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Leerplichtwet 1969, de in artikel 2, eerste lid, van die wet opgelegde verplichting niet nakomen.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht

De kantonrechter in de rechtbank Alkmaar heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete ter hoogte van € 350,00, subsidiair 7 dagen hechtenis, met een proeftijd van 1 jaar.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte schuldig zal worden verklaard zonder oplegging van straf of maatregel.
Het hof overweegt als volgt.
Uit het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken dat de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) op verzoek van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam een beschermingsonderzoek is gestart, dat momenteel wordt afgerond. Uit contact van de advocaat‑generaal met een medewerker van de Raad blijkt dat over zowel de sociale ontwikkeling als de leerontwikkeling van [minderjarige 1] geen zorgen bestaan. Voorts wordt de Leerplichtwet 1969 naar verwachting in 2018 aangepast om de mogelijkheden tot thuisonderwijs te vergroten.
Gelet hierop acht het hof het raadzaam te bepalen dat geen straf of maatregel wordt opgelegd.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht en artikel 2 van de Leerplichtwet 1969.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat ter zake van het bewezen verklaarde
geen straf of maatregelwordt opgelegd.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M. Iedema, mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen en mr. A.M. Ruige, in tegenwoordigheid van mr. J.M. van Riel, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 3 mei 2017.
mr. M. Iedema en mr. A.M. Ruige zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.
[...]