In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 31 maart 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor belediging van ambtenaren, specifiek brigadiers van de Politie Eenheid Amsterdam, tijdens hun rechtmatige uitoefening van hun functie. De tenlastelegging betrof beledigende uitlatingen die de verdachte op 12 februari 2015 had gedaan tegen de ambtenaren. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en kwam tot een andere bewezenverklaring dan in eerste aanleg. Het hof achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de beledigende woorden had geuit, en sprak de verdachte vrij van andere tenlastegelegde feiten.
De strafbaarheid van de verdachte werd niet uitgesloten, en het hof oordeelde dat de bewezenverklaring van eenvoudige belediging, gepleegd tegen ambtenaren in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, van toepassing was. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een geldboete van € 300,00, maar in hoger beroep heeft de advocaat-generaal een taakstraf van 30 uren geëist. De raadsman van de verdachte pleitte voor een omwisseling van de geldboete naar een taakstraf van 24 uren, gezien de financiële situatie van de verdachte.
Het hof heeft de ernst van de belediging en de omstandigheden waaronder deze was gepleegd in overweging genomen. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan onbeheerst gedrag en had het gezag van de politie ondermijnd. Gezien eerdere veroordelingen van de verdachte, oordeelde het hof dat een taakstraf van 24 uren passend was. De beslissing van het hof was om het vonnis te vernietigen, de verdachte te veroordelen tot een taakstraf van 24 uren en 12 dagen hechtenis, indien de taakstraf niet naar behoren werd verricht.