ECLI:NL:GHAMS:2017:2771

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
31 maart 2017
Publicatiedatum
13 juli 2017
Zaaknummer
23-003498-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belediging van ambtenaren tijdens rechtmatige uitoefening van hun bediening

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 31 maart 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor belediging van ambtenaren, specifiek brigadiers van de Politie Eenheid Amsterdam, tijdens hun rechtmatige uitoefening van hun functie. De tenlastelegging betrof beledigende uitlatingen die de verdachte op 12 februari 2015 had gedaan tegen de ambtenaren. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en kwam tot een andere bewezenverklaring dan in eerste aanleg. Het hof achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de beledigende woorden had geuit, en sprak de verdachte vrij van andere tenlastegelegde feiten.

De strafbaarheid van de verdachte werd niet uitgesloten, en het hof oordeelde dat de bewezenverklaring van eenvoudige belediging, gepleegd tegen ambtenaren in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, van toepassing was. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een geldboete van € 300,00, maar in hoger beroep heeft de advocaat-generaal een taakstraf van 30 uren geëist. De raadsman van de verdachte pleitte voor een omwisseling van de geldboete naar een taakstraf van 24 uren, gezien de financiële situatie van de verdachte.

Het hof heeft de ernst van de belediging en de omstandigheden waaronder deze was gepleegd in overweging genomen. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan onbeheerst gedrag en had het gezag van de politie ondermijnd. Gezien eerdere veroordelingen van de verdachte, oordeelde het hof dat een taakstraf van 24 uren passend was. De beslissing van het hof was om het vonnis te vernietigen, de verdachte te veroordelen tot een taakstraf van 24 uren en 12 dagen hechtenis, indien de taakstraf niet naar behoren werd verricht.

Uitspraak

Parketnummer: 23-003489-16
Datum uitspraak: 31 maart 2017
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 22 september 2016 in de strafzaak onder parketnummer 13-746024-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 17 maart 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 12 februari 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, (telkens) opzettelijk beledigend (een) ambtena(a)r(en), te weten [slachtoffer 1] (brigadier van Politie Eenheid Amsterdam) en/of [slachtoffer 2] (brigadier van Politie Eenheid Amsterdam) en/of [slachtoffer 3] (hoofdagent van Politie Eenheid Amsterdam), gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, belast met aanhouding van een gesignaleerde in diens/dier tegenwoordigheid mondeling eenmaal of meermalen heeft toegevoegd de woorden: "Kankerlijers zijn jullie! Je moeder is een kankerhoer! Jij bent een kankerkut! Jullie kunnen allemaal de kanker krijgen! Jullie maken mijn leven kapot! Vieze vuile kankerhomo ben je! Vieze vuile kankerlijers!" en/of tegen voornoemde Horn de woorden heeft toegevoegd: "Jij moet je vuile kankerbek houden, vieze vuile kankerhomo", althans (telkens) woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 12 februari 2015 te Amsterdam opzettelijk beledigend ambtenaren, te weten [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3], gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, belast met aanhouding van een gesignaleerde in dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden: “Kankerlijers zijn jullie! Je moeder is een kankerhoer! Jij bent een kankerkut! Jullie kunnen allemaal de kanker krijgen! Jullie maken mijn leven kapot! Vieze vuile kankerhomo ben je! Vieze vuile kankerlijers!” en voornoemde Horn de woorden heeft toegevoegd: “Jij moet je vuile kankerbek houden, vieze vuile kankerhomo”.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 300,00, subsidiair 6 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 30 uren, subsidiair 15 dagen hechtenis.
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting aangevoerd dat het hoger beroep is ingesteld om het hof te verzoeken de strafmodaliteit te veranderen. De verdachte heeft in eerste aanleg een geldboete opgelegd gekregen conform de wens van de verdediging destijds. De verdachte is echter schulden aan het afbetalen en ontvangt slechts € 45,00 per week om van te leven. De verdachte zou dan ook graag een taakstraf uitvoeren in plaats van een geldboete te betalen. De eis van de advocaat-generaal is gelet op de omstandigheden aan de hoge kant en de geldboete zou moeten worden omgezet in een taakstraf voor de duur van 24 uren, aldus de raadsman.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder in beschouwing genomen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan belediging van ambtenaren in de rechtmatige uitoefening van hun bediening. Dit getuigt van onbeheerst gedrag en een gebrek aan respect voor het openbaar gezag. De verdachte heeft het gezag van de politie ondermijnd en de ambtenaren in hun eer en goede naam aangetast. Het hof rekent dit de verdachte aan.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 3 maart 2017 is hij eerder ter zake van misdrijven strafrechtelijk onherroepelijk veroordeeld, hetgeen in zijn nadeel weegt.
Het hof acht, alles afwegende, een taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 57, 63, 266 en 267 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
12 (twaalf) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M. Iedema, mr. F.A. Hartsuiker en mr. S. Bek, in tegenwoordigheid van mr. J.M. van Riel, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 31 maart 2017.
[...]