Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
Vonnis waarvan beroep
Standpunten van partijen
Vrijspraak
BESLISSING
spreektde verdachte daarvan
vrij.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 31 maart 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor verduistering van goederen die toebehoorden aan de aangeefster. De tenlastelegging betrof het opzettelijk zich toe-eigenen van diverse goederen, waaronder kleding en persoonlijke documenten, die de verdachte als kamerverhuurder onder zich had. De advocaat-generaal vorderde een geldboete van € 200,00, subsidiair 4 dagen hechtenis, met een voorwaardelijke proeftijd van twee jaren. De raadsman van de verdachte pleitte echter voor vrijspraak.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 17 maart 2017 is het hof tot de conclusie gekomen dat niet ondubbelzinnig vaststaat dat de aangeefster, mevrouw [slachtoffer], de woning waar haar spullen waren ondergebracht niet kon betreden. De aangeefster had immers een sleutel van de woning en verklaarde dat zij alleen niet binnen kon komen wanneer de verdachte thuis was. De verdachte bevestigde dit door te stellen dat hij de sloten nooit had veranderd.
Gezien deze omstandigheden oordeelde het hof dat er onvoldoende bewijs was voor de opzettelijke wederrechtelijke toe-eigening van de goederen door de verdachte. Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep en sprak de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten. Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam en is openbaar uitgesproken op 31 maart 2017.