3.1Het gaat in deze zaak om het volgende:
a. [appellant] is met ingang van 10 februari 2016 voor de bepaalde tijd van zeven maanden als accountmanager bij GCA in dienst getreden tegen een brutosalaris van
€ 2.363,20 per vier weken bij een 32-urige werkweek. De arbeidsovereenkomst is met ingang van 10 september 2016 geëindigd.
b. In de arbeidsovereenkomst was een proeftijd van twee maanden overeengekomen. GCA heeft [appellant] op 15 maart 2016 ontslagen. De toenmalige gemachtigde van [appellant] heeft GCA bij e-mail van 17 maart 2016 bericht dat die opzegging niet regelmatig was omdat het proeftijdbeding niet rechtsgeldig was aangezien de proeftijd langer was dan de toegestane één maand.
c. GCA heeft [appellant] vervolgens bij e-mail van 22 maart 2016 opgeroepen om op 23 maart 2016 zijn werkzaamheden te hervatten. [appellant] is op die dag niet bij GCA verschenen. Hij verscheen evenmin de volgende dag nadat GCA zijn gemachtigde bij brief van 23 maart 2016 had bericht dat zijn afwezigheid als werkweigering zou worden opgevat. Bij een huisbezoek op 24 maart 2016 werd [appellant] niet thuis aangetroffen. GCA heeft de loonbetalingen met ingang van 24 maart 2016 opgeschort.
d. [appellant] is naar aanleiding van een ziekmelding opgeroepen voor het spreekuur van de bedrijfsarts op 25 maart 2016, maar is hier niet verschenen. Eerst op 31 maart 2016 is [appellant] bij de bedrijfsarts geweest. De bedrijfsarts heeft geconstateerd dat [appellant] diverse klachten heeft, ook van spanning rond de werksituatie, en [appellant] is doorverwezen voor behandeling. De bedrijfsarts heeft partijen geadviseerd met elkaar in gesprek te gaan.
e. De gemachtigde van GCA heeft bij e-mail van 7 april 2016 aan de voormalige gemachtigde van [appellant] bericht dat GCA tevergeefs heeft geprobeerd met [appellant] in contact te komen. Volgens GCA weigert [appellant] medewerking te verlenen aan zijn re-integratieverplichtingen, reden waarom de loonbetalingen zijn gestaakt.
f. Uit een verslag van de bedrijfsarts van 25 april 2016 blijkt dat [appellant] vanaf 9 mei 2016 gedurende een maand een intensief behandeltraject zal ondergaan.
g. GCA heeft eind april 2016 een bedrag van € 1.123,54 netto aan loon tot en met 15 maart 2016 uitbetaald.
f. [appellant] heeft een afspraak bij de bedrijfsarts op 2 mei 2016 afgezegd wegens klachten. De gemachtigde van GCA heeft bij e-mail van 12 mei 2016 aan de voormalige gemachtigde van [appellant] bericht dat [appellant] wederom weigert medewerking te verlenen aan controlevoorschriften, reden waarom het loon wederom is opgeschort, tenzij [appellant] een medische verklaring over zou leggen waaruit blijkt dat hij wegens medische redenen niet in staat was om op het spreekuur van de bedrijfsarts te verschijnen.
g. [appellant] heeft op 1 augustus 2016 de bedrijfsarts bezocht, naar aanleiding waarvan de bedrijfsarts heeft geconstateerd dat vanwege de klachten en beperkingen en het behandeltraject [appellant] niet in staat zal zijn het werk te hervatten voordat zijn dienstverband eindigt.
f. GCA heeft het UWV verzocht om een deskundigenoordeel, dat het UWV niet heeft kunnen geven omdat de huisarts de gevraagde informatie niet heeft aangeleverd.