ECLI:NL:GHAMS:2017:2516

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 juni 2017
Publicatiedatum
29 juni 2017
Zaaknummer
23-000147-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis en oplegging taakstraf voor rijden met ongeldig rijbewijs

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 28 juni 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1992, had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van 21 juli 2016, waarin hij was veroordeeld voor het besturen van een motorrijtuig terwijl zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd, omdat dit enkel een aantekening bevatte op basis van artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 29 april 2016 te Rozenburg, gemeente Haarlemmermeer, als bestuurder van een personenauto heeft gereden, terwijl hij wist dat zijn rijbewijs ongeldig was. De verdachte werd vrijgesproken van andere tenlasteleggingen die niet bewezen konden worden. Het hof oordeelde dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid van de verdachte uitsloten.

De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken. De advocaat-generaal had in hoger beroep een taakstraf van 50 uren geëist, subsidiair 25 dagen vervangende hechtenis. Het hof heeft echter rekening gehouden met de gewijzigde persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder werk en het aflossen van schulden. Daarom heeft het hof besloten om een taakstraf van 28 uren op te leggen, in plaats van een vrijheidsbenemende straf.

De beslissing van het hof is gebaseerd op de artikelen 22c, 22d en 63 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 9 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde. Het arrest is uitgesproken in een openbare zitting, waarbij mr. A.M. Ruige niet in staat was om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000147-17
datum uitspraak: 28 juni 2017
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 21 juli 2016 in de strafzaak onder parketnummer 96-091553-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
14 juni 2017.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 29 april 2016 te Rozenburg, gemeente Haarlemmermeer terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten categorie B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, de Kruisweg, als bestuurder een motorrijtuig, (personenauto), van die categorie of categorieën heeft bestuurd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 29 april 2016 te Rozenburg, gemeente Haarlemmermeer, terwijl hij wist dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten categorie B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, de Kruisweg, als bestuurder een motorrijtuig (personenauto), van die categorie of categorieën heeft bestuurd.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee weken.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 50 uren, subsidiair 25 dagen vervangende hechtenis.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het besturen van een personenauto terwijl zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. Daarmee heeft hij laten zien zich weinig aan te trekken van de jegens hem genomen maatregel van ongeldigverklaring. Het hof houdt echter in het voordeel van de verdachte rekening met zijn gewijzigde persoonlijke omstandigheden zoals die ter terechtzitting in hoger beroep zijn gebleken. De verdachte heeft momenteel werk en is bezig zijn schulden af te lossen. Bij deze stand van zaken acht het hof het raadzaam hem geen vrijheidsbenemende straf op te leggen.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, acht het hof een taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 22c, 22d en 63 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 9 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
28 (achtentwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
14 (veertien) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. F.A. Hartsuiker, mr. N.A. Schimmel en mr. A.M. Ruige, in tegenwoordigheid van
S.E.F. Rahimbaks, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
28 juni 2017.
Mr. A.M. Ruige is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.