ECLI:NL:GHAMS:2017:2348

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 mei 2017
Publicatiedatum
21 juni 2017
Zaaknummer
23-003567-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak poging tot diefstal uit niet afgesloten auto na hoger beroep

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 24 mei 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1989 en thans zonder bekende woon- of verblijfplaats, was in hoger beroep gegaan tegen een vonnis van 27 september 2016. Het hof heeft ambtshalve redenen gezien om de zaak inhoudelijk te behandelen, ondanks dat de verdachte geen grieven had ingediend binnen de gestelde termijn van veertien dagen.

De tenlastelegging betrof een poging tot diefstal uit een niet afgesloten auto, waarbij de verdachte op 25 september 2016 in Amsterdam werd aangetroffen in een Volvo. De verbalisanten zagen de verdachte in de auto zitten en hebben hem aangehouden. Bij de aanhouding zijn geen gestolen goederen aangetroffen. De verdachte verklaarde dat hij in de auto had geslapen na het roken van marihuana. Het hof oordeelde dat de auto niet deugdelijk was afgesloten en dat er geen bewijs was van een begin van uitvoering van de diefstal.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde poging tot diefstal. Tevens werd de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf afgewezen, aangezien de verdachte werd vrijgesproken van het ten laste gelegde feit. De beslissing van het hof werd genomen door de meervoudige strafkamer, waarin drie rechters zitting hadden, en is op de openbare terechtzitting uitgesproken.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-003567-16
Datum uitspraak: 24 mei 2017
VERSTEK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 27 september 2016 in de strafzaak onder de parketnummers 13-702723-16 en 13-702219-16 (TUL) tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1989,
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 12 mei 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, primair inhoudende dat het hof de verdachte niet-ontvankelijk zal verklaren in het hoger beroep, subsidiair dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als in eerste aanleg en met dezelfde last tot gedeeltelijke tenuitvoerlegging.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte heeft niet binnen veertien dagen na het instellen van het hoger beroep een schriftuur, houdende grieven, ingediend. Ook heeft hij niet ter terechtzitting in hoger beroep mondeling bezwaren opgegeven tegen het vonnis waarvan beroep. Het hof ziet echter ambtshalve redenen voor een inhoudelijke behandeling van de zaak. Daarom zal het hof de verdachte ontvangen in het hoger beroep.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 25 september 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen in/uit een auto (merk Volvo) geld en/of goederen van zijn gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, - naar die auto is gegaan en/of (vervolgens) - een deur van die auto heeft geopend en/of (vervolgens) - in die auto is gaan zitten en/of (vervolgens) - die auto heeft doorzocht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren waren verlopen sedert een vroegere veroordeling van de verdachte/schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf welke in kracht van gewijsde was gegaan.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vrijspraak

Op 25 september 2016 rond 4:30 uur zien de verbalisanten de verdachte geïnteresseerd naar geparkeerde auto’s kijken. Zij zien de verdachte de deur van de Volvo met kenteken [kenteken] openen, ze zien hem plaatsnemen in de auto en relateren dat hij in de auto een lamp gebruikt. De verbalisanten hebben de uniformeenheid verzocht de verdachte aan te houden. De verdachte wordt vervolgens slapend in de auto aangetroffen. Daarop is hij aangehouden. Bij de aanhouding zijn geen gestolen goederen of een lamp aangetroffen bij de verdachte.
De verdachte heeft verklaard dat hij niet geprobeerd heeft iets te stelen uit de auto. Hij heeft marihuana gerookt en is in slaap gevallen, zegt hij. De aangifte geeft steun aan het roken in de auto.
Nu de auto niet deugdelijk was afgesloten en dus vrij toegankelijk was, geen (gestolen) goederen bij de verdachte zijn aangetroffen en er ook overigens geen bewijs is van een begin van uitvoering van wederrechtelijke toe-eigening van enig goed, is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank te Amsterdam van 13 juli 2016 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 10 weken met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht waarvan 4 weken voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Nu de verdachte zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde, zal de vordering tot tenuitvoerlegging worden afgewezen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Amsterdam van 26 september 2016, strekkende tot tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde gedeelte van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 13 juli 2016, parketnummer 13-702219-16, opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 10 weken met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht waarvan 4 weken voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren..
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.W.H.G. Loyson, mr. P.C. Römer en mr. B.A.A. Postma, in tegenwoordigheid van mr. C. de Beer, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 24 mei 2017.
Mr. J.W.H.G. Loyson en mr. B.A.A. Postma zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.