ECLI:NL:GHAMS:2017:2309
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over de vaststelling van de WOZ-waarde van een woning in Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam betreffende de vaststelling van de WOZ-waarde van een woning in Amsterdam voor het jaar 2015. De heffingsambtenaar had de waarde vastgesteld op € 1.169.500, maar de rechtbank had deze waarde verlaagd naar € 1.100.000. De belanghebbende, eigenaar van de woning, was het niet eens met deze vaststelling en stelde in hoger beroep dat de waarde van zijn woning lager zou moeten zijn, namelijk € 951.000. De rechtbank had in haar uitspraak overwogen dat de heffingsambtenaar niet voldoende had aangetoond dat de WOZ-waarde niet te hoog was vastgesteld. Het Hof Amsterdam heeft de zaak op 8 juni 2017 behandeld en de argumenten van beide partijen gehoord. Het Hof concludeert dat de heffingsambtenaar voldoende bewijs heeft geleverd voor de vastgestelde WOZ-waarde van € 1.100.000. Het Hof onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en bevestigt de uitspraak. De belanghebbende heeft niet aangetoond dat de door de heffingsambtenaar verdedigde waarde onjuist is. Het Hof oordeelt dat de waarde van de woning adequaat is onderbouwd met vergelijkingsobjecten en dat de heffingsambtenaar voldoende rekening heeft gehouden met de verschillen in grootte en ligging. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en het hoger beroep van de belanghebbende wordt ongegrond verklaard.