In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 1 juni 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 23 november 2016 was gewezen. De verdachte, geboren in 1962, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis waarin hij was veroordeeld voor winkeldiefstal. De tenlastelegging betrof het wegnemen van een blik bier uit een Albert Heijn-winkel op 13 februari 2016. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en het bewezen verklaarde als diefstal gekwalificeerd. De verdachte werd schuldig bevonden aan het ten laste gelegde feit, maar het hof sprak hem vrij van andere tenlastegelegde feiten. De verdachte had eerder onherroepelijk voor diefstallen veroordeeld en het hof weegt deze recidive zwaar mee in de beslissing. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van één week, en de advocaat-generaal had dezelfde straf geëist. De raadsvrouw pleitte voor een voorwaardelijke straf, maar het hof oordeelde dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend was gezien de ernst van het feit en de omstandigheden van de verdachte. Daarnaast gelastte het hof de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van 14 dagen, omdat de verdachte zich tijdens de proeftijd opnieuw schuldig had gemaakt aan een strafbaar feit.