Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
incidentele griefvan Claudia Sträter is gericht tegen het oordeel van de kantonrechter dat, hoewel partijen het erover eens zijn dat onderhoud dringend gewenst is, voor toewijzing van de vordering tot het verrichten van dat onderhoud geen plaats is, omdat duidelijk is dat Jong het gehuurde wil herontwikkelen en de verrichte werkzaamheden in dat kader waarschijnlijk weer teniet zouden worden gedaan. Claudia Sträter voert aan dat de wens om tot herontwikkeling te komen geen goede reden is om thans het noodzakelijke onderhoud niet te laten verrichten. Jong brengt hiertegen in dat Claudia Sträter nalatig is geweest met het melden van de mogelijke gebreken en naar aanleiding van het hiervoor onder 1.7 vermelde rapport van Pre/end projectbegeleiding geen enkele actie op dit punt heeft ondernomen, alsmede dat het gehuurde op dit moment veilig en waterdicht is, zodat Claudia Sträter geen belang heeft bij haar vordering, nu Jong het herstel zal verrichten in het kader van de door haar gewenste herontwikkeling.