Uitspraak
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
Onderzoek van de strafzaak
Tenlastelegging
hij op of omstreeks 03 juni 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, in elk geval eenmaal, telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen de hierna te noemen goederen en/of geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de hierna te noemen rechthebbenden, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s):
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 03 juni 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, in elk geval eenmaal, telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen de hierna te noemen goederen en/of geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de hierna te noemen rechthebbenden, in elk geval aan een ander dan aan [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of zijn mededader(s):
Vonnis waarvan beroep
Bespreking van de door de raadsvrouw gevoerde verwerenVoor zover de raadsvrouw bezwaar maakt tegen de wijziging tenlastelegging volstaat het hof met de constatering dat deze wijziging reeds is toegelaten. Overigens merkt het hof op dat een dergelijke wijziging past in het wettelijk systeem voorzien in artikel 313 Wetboek van Strafvordering. Bovendien voldoet het, op niet ongebruikelijke wijze geformuleerde, subsidiair tenlastegelegde aan de eisen van artikel 261 Wetboek van Strafvordering.
De verdachte heeft verklaard dat hij geen geld had en dat hij daarom steeds buiten de winkels bleef wachten op zijn medeverdachten. Hij had geen wetenschap van het feit dat zijn medeverdachten goederen wegnamen in de diverse souvenirshops en was derhalve in de veronderstelling dat zij voor de goederen die zij in de tas stopten, hadden betaald.
Bewezenverklaring
hij op 03 juni 2016 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen de hierna te noemen goederen, toebehorende aan de hierna te noemen rechthebbenden:
-in winkelbedrijf [winkel 1] (Jodenbreestraat), een waterpijp, toebehorende aan voornoemde [winkel 1] , en
-in een souvenirshop aan de Kalverstraat/Ptolemaeusstraat een schoudertasje, toebehorende aan de souvenirshop, en
-in [winkel 3] (Muntplein), manchetknopen en ringen, toebehorende aan [winkel 3] , en
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) weken.
mr. D.E.C. Velthuis, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 14 juni 2017.