ECLI:NL:GHAMS:2017:2217

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 juni 2017
Publicatiedatum
14 juni 2017
Zaaknummer
23-002355-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 14 juni 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1994, was eerder vrijgesproken van een aantal diefstallen, maar heeft in hoger beroep de vrijspraak aangevochten. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet-ontvankelijk is in het hoger beroep voor zover dit gericht is tegen de vrijspraak van de rechtbank. Het hof heeft het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep gehouden op 4 januari en 31 mei 2017. De tenlastelegging omvatte meerdere diefstallen die op 3 juni 2016 in Amsterdam zijn gepleegd, waarbij de verdachte samen met anderen handelde. Het hof heeft geoordeeld dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachten, en dat de verdachte een significante rol speelde in de gepleegde diefstallen. Het hof heeft de verdachte schuldig bevonden aan diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd, en heeft de eerder opgelegde gevangenisstraf van vier weken bevestigd. De verdachte is niet eerder strafrechtelijk veroordeeld, maar het hof heeft de ernst van de feiten en de georganiseerde werkwijze van de verdachte en zijn mededaders in aanmerking genomen bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002355-16
datum uitspraak: 14 juni 2017
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 16 juni 2016 in de strafzaak onder parketnummer 13-702031-16 tegen
[naam],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1994,
adres: [adres] .

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is door de rechtbank Amsterdam vrijgesproken van hetgeen aan hem onder feit 1 primair cumulatief ten aanzien van een souvenirshop aan het Rokin is ten laste gelegd (onder eerste gedachtestreepje). Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

Onderzoek van de strafzaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 4 januari 2017 en 31 mei 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in hoger beroep door het gerechtshof toegelaten wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd -voor zover in hoger beroep nog aan de orde- dat:
primair:
hij op of omstreeks 03 juni 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, in elk geval eenmaal, telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen de hierna te noemen goederen en/of geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de hierna te noemen rechthebbenden, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s):
-in/uit winkelbedrijf [winkel 1] (Jodenbreestraat), een waterpijp, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde [winkel 1] , en/of
-in/uit souvenirshop [winkel 2] (Damstraat), een of meer henneplolly('s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde [winkel 2] , en/of
-in/uit een souvenirshop op/aan de Kalverstraat/ Ptolemaeusstraat (zie pagina 33 van het procesverbaal), een schoudertasje, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde souvenirshop, en/of
-in/uit [winkel 3] (Muntplein), een of meer manchetkno(o)p(en) en/of ring(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde [winkel 3] , en/of
-in/uit souvenirshop [winkel 4] (Lang Niezel), een of meer aansteker(s) en/of pet(ten), in elk geval enig goed, geheel of tendele toebehorende aan voornoemde souvenirshop [winkel 4] .
subsidiair:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 03 juni 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, in elk geval eenmaal, telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen de hierna te noemen goederen en/of geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de hierna te noemen rechthebbenden, in elk geval aan een ander dan aan [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of zijn mededader(s):
-in/uit winkelbedrijf [winkel 1] (Jodenbreestraat), een waterpijp, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde [winkel 4] , en/of
-in/uit souvenirshop [winkel 2] (Damstraat), een of meer henneplolly('s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde [winkel 2] , en/of
-in/uit een souvenirshop op/aan de Kalverstraat/Ptolemaeusstraat (zie pagina 33 van het procesverbaal), een schoudertasje, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde souvenirshop, en/of
-in/uit [winkel 3] (Muntplein), een of meer manchetkno(o)p(en) en/of ring(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde [winkel 3] , en/of
-in/uit souvenirshop [winkel 4] (Lang Niezel), een of meer aansteker(s) en/of pet(ten), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde souvenirshop [winkel 4] ,
bij het plegen van welk misdrijf verdachte op 03 juni 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk gelegenheid, middelen en / of inlichtingen heeft verschaft en / of opzettelijk behulpzaam is geweest door,
- op de uitkijk te staan, en/of
- genoemde goederen direct na de diefstal aan te pakken en/of over te nemen van voornoemde [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] .
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal om proces-economische redenen worden vernietigd.

Bespreking van de door de raadsvrouw gevoerde verwerenVoor zover de raadsvrouw bezwaar maakt tegen de wijziging tenlastelegging volstaat het hof met de constatering dat deze wijziging reeds is toegelaten. Overigens merkt het hof op dat een dergelijke wijziging past in het wettelijk systeem voorzien in artikel 313 Wetboek van Strafvordering. Bovendien voldoet het, op niet ongebruikelijke wijze geformuleerde, subsidiair tenlastegelegde aan de eisen van artikel 261 Wetboek van Strafvordering.

De raadsvrouw heeft daarnaast betoogd dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het primair en subsidiair ten laste gelegde, nu primair het medeplegen en subsidiair de medeplichtigheid van de diefstal in vereniging niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. Zij heeft hiertoe het volgende aangevoerd.
De verdachte heeft verklaard dat hij geen geld had en dat hij daarom steeds buiten de winkels bleef wachten op zijn medeverdachten. Hij had geen wetenschap van het feit dat zijn medeverdachten goederen wegnamen in de diverse souvenirshops en was derhalve in de veronderstelling dat zij voor de goederen die zij in de tas stopten, hadden betaald.
Het oordeel van het hof
Uit de gedragingen van de verdachte en zijn medeverdachte zoals die blijken uit de op te nemen bewijsmiddelen, leidt het hof af dat sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking. De drie mannen zijn gedurende geruime tijd samen opgetrokken, zijn samen van winkel naar winkel getrokken en hebben tot tweemaal toe de heler van de weggenomen goederen bezocht waarbij sprake was van inwisselbare rollen. De verdachte vervulde een significante rol bij deze “strooptocht”. In het voorgaande ligt besloten dat het hof het onaannemelijk acht dat hij nietsvermoedend is meegegaan met zijn vrienden en dus geen wetenschap heeft gehad van de diefstallen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
primair:
hij op 03 juni 2016 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen de hierna te noemen goederen, toebehorende aan de hierna te noemen rechthebbenden:
-in winkelbedrijf [winkel 1] (Jodenbreestraat), een waterpijp, toebehorende aan voornoemde [winkel 1] , en
-in souvenirshop [winkel 2] (Damstraat), henneplollys, toebehorende aan [winkel 2] , en
-in een souvenirshop aan de Kalverstraat/Ptolemaeusstraat een schoudertasje, toebehorende aan de souvenirshop, en
-in [winkel 3] (Muntplein), manchetknopen en ringen, toebehorende aan [winkel 3] , en
-uit souvenirshop [winkel 4] (Lang Niezel), aanstekers en petten, toebehorende aan souvenirshop [winkel 4] .
Hetgeen primair meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het primair bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het primair bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het primair bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg primair bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 weken, met aftrek van de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging in verzekering heeft doorgebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte is op 3 juni 2016 samen met anderen op “strooptocht” gegaan. Hij heeft zich immers samen met zijn medeverdachten schuldig gemaakt aan een vijftal winkeldiefstallen bij vijf verschillende winkels op dezelfde dag. Winkeldiefstallen zijn ergerlijke en hinderlijke feiten die voor veel overlast zorgen en schade toebrengen aan de winkeliers . De verdachte en diens mededaders hebben zich niets gelegen gelaten aan het eigendomsrecht van de desbetreffende winkelbedrijven. Uit de werkwijze van de groep waarvan de verdachte deel uitmaakte, blijkt dat sprake was van georganiseerde werkwijze.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 8 mei 2017 is hij niet eerder strafrechtelijk onherroepelijk veroordeeld.
Het hof acht, alles afwegende, een –vrijheidsontnemende- gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep, voor zover gericht tegen het onder feit 1 primair cumulatief ten aanzien van een souvenirshop aan het Rokin (onder eerste gedachtestreepje) ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) weken.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. F.A. Hartsuiker, mr. F.M.D. Aardema, mr. A.M. Kengen, in tegenwoordigheid van
mr. D.E.C. Velthuis, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 14 juni 2017.