ECLI:NL:GHAMS:2017:2189

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 juni 2017
Publicatiedatum
13 juni 2017
Zaaknummer
23-003490-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake diefstal uit de HEMA met aanpassing van bewijsmiddelen

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 6 juni 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 13 september 2016 was gewezen. De verdachte, geboren in 1971, was aangeklaagd voor diefstal van twee flessen wijn uit de HEMA. Het hof heeft het hoger beroep ingesteld door de verdachte tegen het vonnis van de politierechter, waarbij de advocaat-generaal een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 10 dagen heeft gevorderd. Tijdens de zitting op 23 mei 2017 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de raadsvrouw gehoord.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, maar met enkele aanpassingen. Het hof heeft het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht in overweging genomen en heeft een bewijsmiddel aangepast en verbeterd gelezen. De raadsvrouw had in hoger beroep een straf van één week bepleit, maar het hof oordeelde dat deze straf onvoldoende recht zou doen aan de ernst van het gepleegde feit, vooral gezien het strafblad van de verdachte, waaruit bleek dat hij eerder voor soortgelijke misdrijven was veroordeeld.

Het hof heeft de gebruikte bewijsmiddelen beoordeeld en enkele verbeteringen aangebracht in de formuleringen van de bewijsmiddelen. De beslissing van het hof was om het vonnis waarvan beroep te bevestigen, met inachtneming van de overwegingen die in het arrest zijn uiteengezet. Dit arrest is uitgesproken in de openbare terechtzitting van het gerechtshof op 6 juni 2017.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003490-16
datum uitspraak: 6 juni 2017
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 13 september 2016 in de strafzaak onder parketnummer 13-702634-16 tegen
[naam],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971,
adres: [adres 1] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 23 mei 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 10 dagen.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen met dien verstande dat het hof het bepaalde in artikel 63 Wetboek van Strafrecht in aanmerking heeft genomen, een bewijsmiddel aanpast en een bewijsmiddel verbeterd leest.
Voorts voegt het hof aan de strafmotivering toe dat de door de raadsvrouw in hoger beroep bepleite straf van één week onvoldoende recht zou doen aan de ernst van het door de verdachte gepleegde feit, mede gelet op een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 8 mei 2017. Daaruit blijkt immers dat hij eerder ter zake van soortgelijke misdrijven onherroepelijk is veroordeeld, hetgeen in zijn nadeel weegt.

Ten aanzien van de gebruikte bewijsmiddelen

Het hof is van oordeel dat uit
bewijsmiddel 4,een proces-verbaal van verhoor van
verdachtemet nummer PL1300-2016197158-7 van 12 september 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 1] (doorgenummerde pag. 12), de redengevende inhoud geschrapt wordt, behoudens de eerste volzin, zodat dit komt te luiden als volgt:
Ik ben op zondag 11 september 2016 aangehouden als verdachte van diefstal van twee flessen wijn.
Verder leest het hof
bewijsmiddel 2, een geschrift, te weten een aangifteformulier van 11 september 2016, doorgenummerde pag. 3, verbeterd en wel als volgt:
Een geschrift, te weten een aangifteformulier winkeldiefstal van 11 september 2016, met doorgenummerde pagina’s 3-4.
Dit geschrift houdt onder meer in, als verklaring van
[assistent manager] ,assistent manager, zakelijk weergegeven:
Op 11 september 2016 herken ik de door buitengewoon opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 2] getoonde artikelen als eigendom van onze winkel, de HEMA (filiaal [filiaal] ), gevestigd te [adres 2] . Ik herken de door hem getoonde artikelen aan de labels. Namens ons winkelbedrijf doe ik hierbij aangifte van winkeldiefstal van twee flessen wijn van het merk Vina Ducaro. Ik ben bevoegd tot het doen van deze aangifte. De totale waarde van de weggenomen artikelen bedraagt: 7,50 euro. Aan de aangehouden persoon was geen toestemming gegeven om de artikelen weg te nemen.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. C.N. Dalebout, mr. M.J.A. Duker en mr. M. Gonggrijp-van Mourik, in tegenwoordigheid van N. Hannaart, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 6 juni 2017.
De jongste raadsheer is buiten staat dit arrest te ondertekenen.