In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 6 juni 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 13 september 2016 was gewezen. De verdachte, geboren in 1971, was aangeklaagd voor diefstal van twee flessen wijn uit de HEMA. Het hof heeft het hoger beroep ingesteld door de verdachte tegen het vonnis van de politierechter, waarbij de advocaat-generaal een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 10 dagen heeft gevorderd. Tijdens de zitting op 23 mei 2017 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de raadsvrouw gehoord.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, maar met enkele aanpassingen. Het hof heeft het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht in overweging genomen en heeft een bewijsmiddel aangepast en verbeterd gelezen. De raadsvrouw had in hoger beroep een straf van één week bepleit, maar het hof oordeelde dat deze straf onvoldoende recht zou doen aan de ernst van het gepleegde feit, vooral gezien het strafblad van de verdachte, waaruit bleek dat hij eerder voor soortgelijke misdrijven was veroordeeld.
Het hof heeft de gebruikte bewijsmiddelen beoordeeld en enkele verbeteringen aangebracht in de formuleringen van de bewijsmiddelen. De beslissing van het hof was om het vonnis waarvan beroep te bevestigen, met inachtneming van de overwegingen die in het arrest zijn uiteengezet. Dit arrest is uitgesproken in de openbare terechtzitting van het gerechtshof op 6 juni 2017.