Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil in hoger beroep
4.Het oordeel van de rechtbank
5.Beoordeling van het geschil
uitsluitendmet het oog op het verwerven van inkomen uit werk.
bestaan uithet besturen van een auto. Onvoldoende is dat men als onderdeel van het vervullen van werkzaamheden (tevens) een auto bestuurt of moet kunnen besturen; de buitendienstmedewerker in het arrest van 8 mei 1968 moest immers ook als onderdeel van zijn werk een auto (kunnen) besturen. Bij het “besturen van een auto als beroep” valt te denken aan beroepen als die van vrachtwagenchauffeur of taxichauffeur. Hierbij benadrukt de inspecteur, dat het door belanghebbende behaalde rijbewijs een regulier personenautorijbewijs is, dat, zo stelt zij, vrijwel iedere burger haalt, onafhankelijk van het soort werk dat hij doet.
strektenter verrijking van de
persoonlijkeuitrusting. In de gegeven voorbeelden is de persoonlijke verrijking een onvermijdbaar
bijproductvan de
professioneleverrijking (de opleiding tot arts, jurist of loodgieter), die doorslaggevend en overheersend is. Dat kan niet gezegd worden van het behalen of het bezit van een rijbewijs.