ECLI:NL:GHAMS:2017:1951
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van onverschuldigde betalingen door een commissaris van een vennootschap
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van IMEKO HOLDING N.V. tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. IMEKO vordert terugbetaling van bedragen die aan de geïntimeerde, een commissaris, zijn betaald voor werkzaamheden die volgens IMEKO onverschuldigd zijn. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de terugvordering naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar was, maar het hof komt tot een andere conclusie. Het hof oordeelt dat de geïntimeerde slechts recht heeft op de door de algemene vergadering van aandeelhouders vastgestelde beloning van € 12.000,- per jaar en dat de bedragen van € 563.750,- en € 70.970,56 onverschuldigd zijn betaald. Het hof vernietigt het eerdere vonnis en wijst de vordering van IMEKO tot terugbetaling van het bedrag van € 563.750,- toe, vermeerderd met wettelijke rente. De vordering tot terugbetaling van de onkostenvergoeding wordt afgewezen, omdat de geïntimeerde recht had op deze vergoeding op declaratiebasis. De tegenvordering van de geïntimeerde wordt eveneens afgewezen, omdat deze niet is komen vast te staan. Het hof bekrachtigt het vonnis in reconventie en veroordeelt de geïntimeerde in de proceskosten.