ECLI:NL:GHAMS:2017:1736

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 april 2017
Publicatiedatum
10 mei 2017
Zaaknummer
23-004129-14
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Amsterdam inzake overtreding gebiedsverbod en rechtsgeldige inwerkingtreding van besluiten

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 25 april 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 14 oktober 2014. De verdachte, die gedetineerd was, werd beschuldigd van het niet naleven van een gebiedsverbod dat door de burgemeester van Amsterdam was opgelegd. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op meerdere data, te weten 18 april, 3 mei, 9 mei en 23 mei 2014, zich in het door de burgemeester aangewezen gebied bevond, ondanks het gegeven bevel om zich daar gedurende drie maanden niet te bevinden. De verdediging voerde aan dat het gebiedsverbod niet rechtsgeldig was bekendgemaakt, omdat de verdachte gedetineerd was en het bestuursorgaan zijn adres niet had gecontroleerd. Het hof oordeelde echter dat het besluit rechtsgeldig was bekendgemaakt en in werking was getreden. De verdachte werd vrijgesproken van de tenlastelegging in de zaak met parketnummer 13-706371-14, maar het hof achtte de overtredingen in de zaak met parketnummer 13-684463-14 bewezen. Het hof besloot geen straf of maatregel op te leggen, maar benadrukte de ernst van de feiten en de verantwoordelijkheid van de verdachte om op de hoogte te zijn van het gebiedsverbod. Het arrest werd uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-004129-14
Datum uitspraak: 25 april 2017
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 14 oktober 2014 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-684463-14 en 13-706371-14 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
adres: [adres 1],
thans u.a.h. gedetineerd in PI Flevoland - HvB Almere Binnen te Almere.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 11 april 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Zaak met parketnummer 13-684463-14:
1:
hij op 23 mei 2014 te 00.13 uur te Amsterdam opzettelijk niet heeft voldaan aan een krachtens artikel 172 en/of 177 van de Gemeentewet en/of 2.9A van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008, in elk geval krachtens wettelijk voorschrift, door of namens de burgemeester van Amsterdam (zijnde een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast) gegeven bevel, inhoudende - zakelijk weergegeven - om zich uit het dealeroverlastgebied 1.1 ([plaats]), althans uit een door de burgemeester aangewezen gebied, te verwijderen en zich daar gedurende 3 maanden niet meer te bevinden;
2:
hij op 9 mei 2014 te 02.30 uur te Amsterdam opzettelijk niet heeft voldaan aan een krachtens artikel 172 en/of 177 van de Gemeentewet en/of 2.9A van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008, in elk geval krachtens wettelijk voorschrift, door of namens de burgemeester van Amsterdam (zijnde een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast) gegeven bevel, inhoudende - zakelijk weergegeven - om zich uit het dealeroverlastgebied 1.1 ([plaats]), althans uit een door de burgemeester aangewezen gebied, te verwijderen en zich daar gedurende 3 maanden niet meer te bevinden;
3:
hij op 18 april 2014 te 21.45 uur te Amsterdam opzettelijk niet heeft voldaan aan een krachtens artikel 172 en/of 177 van de Gemeentewet en/of 2.9A van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008, in elk geval krachtens wettelijk voorschrift, door of namens de burgemeester van Amsterdam (zijnde een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast) gegeven bevel, inhoudende -zakelijk weergegeven - om zich uit het dealeroverlastgebied (DOG) 1.1 ([plaats]), althans uit een door de burgemeester aangewezen gebied, te verwijderen en zich daar gedurende 3 maanden niet meer te bevinden;
4:
hij op 3 mei 2014 te 01.47 uur te Amsterdam opzettelijk niet heeft voldaan aan een krachtens artikel 172 en/of 177 van de Gemeentewet en/of 2.9A van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008, in elk geval krachtens wettelijk voorschrift, door of namens de burgemeester van Amsterdam (zijnde een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast) gegeven bevel, inhoudende - zakelijk weergegeven - om zich uit het dealeroverlastgebied 1.1 ([plaats]), althans uit een door de burgemeester aangewezen gebied, te verwijderen en zich daar gedurende 3 maanden niet meer te bevinden.
Zaak met parketnummer 13-706371-14:
hij op of omstreeks 14 april 2014 te 01:55 uur te Amsterdam opzettelijk niet heeft voldaan aan een krachtens artikel 172 en/of 177 van de Gemeentewet en/of 2.9 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008, in elk geval krachtens wettelijk voorschrift, door of namens de burgemeester van Amsterdam (zijnde een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast) gegeven bevel, inhoudende - zakelijk weergegeven - om zich uit het overlastgebied 1.1, althans uit een door de burgemeester aangewezen gebied, te verwijderen en zich daar gedurende 3 maanden niet meer te bevinden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.

Bewijsoverweging

De raadsman heeft overeenkomstig zijn overgelegde pleitaantekeningen vrijspraak van de ten laste gelegde feiten bepleit en heeft hiertoe het volgende aangevoerd. Het onderhavige gebiedsverbod is op 19 maart 2014 in de Metro en op 2 april 2014 in de Stem van de Stad gepubliceerd. Ten tijde van deze publicaties, vanaf 17 maart 2014, zat de verdachte gedetineerd. Omdat het bestuursorgaan in gebreke is gebleven het GBA-adres van de verdachte te controleren, heeft hij niet zorggedragen voor een rechtsgeldige bekendmaking van het besluit, waardoor de beschikking niet in werking is getreden. Aangezien de DOG-maatregel nooit in werking is getreden, dient de verdachte te worden vrijgesproken.
Het hof overweegt als volgt:
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat hij meerdere keren heeft gehandeld in strijd met een door de burgemeester van Amsterdam gegeven bevel. Voor een bewezenverklaring is vereist (1) dat het besluit rechtsgelding in werking was getreden en (2) dat de verdachte opzettelijk in strijd met het verbod heeft gehandeld.
Inwerkingtreding besluit
Artikel 3:40 Algemene wet bestuursrecht (Awb)
Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.
Artikel 3:41 Algemene wet bestuursrecht
1. De bekendmaking van besluiten die tot een of meer belanghebbenden zijn gericht, geschiedt door toezending of uitreiking aan hen, onder wie begrepen de aanvrager.
2 Indien de bekendmaking van het besluit niet kan geschieden op de wijze als voorzien in het eerste lid, geschiedt zij op een andere geschikte wijze.
Bestuursorganen mogen er in beginsel van uitgaan dat een door een burger opgegeven adres juist is en dat correspondentie naar dit adres kan worden gezonden. Burgers hebben een verantwoordelijkheid het bestuursorgaan tijdig te laten weten dat hun correspondentieadres wijzigt. Dit geldt ook voor de situatie dat zij gedetineerd zijn, zie bijvoorbeeld CRvB 9 oktober 2009, AB 2010/9.
Als andere geschikte wijze van bekendmaking kan onder meer worden beschouwd publicatie in een dag- of nieuwsblad.
Uit het proces-verbaal van verhoor van 28 februari 2014, proces-verbaalnummer 2014051938-4, volgt dat de verdachte door de verhorende politieambtenaar is medegedeeld dat hij bij de burgemeester van Amsterdam zou worden voorgedragen voor een bevel zich gedurende een periode van drie tot zes maanden niet te bevinden in het dealeroverlastgebied 1.1 te Amsterdam, onder de toevoeging dat zo’n voordracht doorgaans door de burgemeester wordt gevolgd. De verdachte is bij die gelegenheid voorts door de politieambtenaar medegedeeld dat de beslissing van de burgemeester op die voordracht binnen drie tot vier weken naar het door de verdachte opgegeven postadres zou worden gestuurd en dat de beslissing, in het geval dat die brief als onbestelbaar retour zou komen, in dagblad Metro en in Echo zou worden gepubliceerd. Tijdens dat verhoor heeft de verdachte [adres 2] opgegeven als zijn woon- en postadres.
Uit het proces-verbaal van 28 februari 2014, proces-verbaalnummer 2014051938-1, blijkt dat de verdachte bij zijn aanhouding [adres 3] als zijn woonadres heeft opgegeven.
Uit het ID-staat SKDB van 29 september 2014 blijkt dat de verdachte van 9 juli 2013 tot 26 maart 2014 stond ingeschreven op [adres 3]. Uit dit formulier blijkt niet dat de verdachte zich op 17 maart 2014 heeft ingeschreven op het adres van de penitentiaire inrichting waar hij toen verbleef.
De burgemeester van Amsterdam heeft op 18 maart 2014 het besluit genomen de verdachte een dealerverblijfsverbod van drie maanden op te leggen. Dit besluit is op 19 maart 2014, onder verzendnummer 201411767, toegezonden aan de door de verdachte opgegeven adressen [adres 3] en [adres 2]. Voorts is het besluit op 19 maart 2014 gepubliceerd in de Metro en op 2 april 2014 in de Stem van de Stad.
Uit het voorgaande concludeert het hof dat het besluit van 18 maart 2014 zowel bekendgemaakt is door toezending ( artikel 3:41 lid 1 Awb) als door publicatie (artikel 3:41 lid 2 Awb). Omdat het besluit derhalve conform artikel 3:41 Awb rechtsgeldig bekend is gemaakt, is het krachtens artikel 3:40 Awb op 19 maart 2014 in werking getreden.
Voor zover in het verweer van de raadsman besloten ligt dat, wil van rechtsgeldige bekendmaking sprake zijn, vast moet komen te staan dat een belanghebbende op de hoogte is geraakt van de publicatie van een hem betreffend besluit, wordt dit gepasseerd, nu een dergelijke eis door de wetgever niet aan de bekendmaking en inwerkingtreding van een tot een bepaalde belanghebbende gericht besluit is verbonden.
Het verweer van de raadsman wordt derhalve verworpen.
Opzettelijk handelen in strijd met het verbod
Zoals overwogen is voor een bewezenverklaring tevens vereist dat de verdachte opzettelijk in strijd met het verbod heeft gehandeld. Het dossier dient concrete aanknopingspunten te bevatten op grond waarvan verdachte’s wetenschap van het bestaan van het gebiedsverbod kan worden vastgesteld. Hieromtrent overweegt het hof als volgt.
13-706371-14
Met de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat op grond van de stukken in het dossier niet kan worden vastgesteld dat de verdachte op 14 april 2014 kennis had van de inhoud van het op 18 maart 2014 gegeven bevel, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
13-684463-14 onder 1, 2, 3, 4
De verdachte heeft op 14 april 2014 (proces-verbaal 2014091950-4 van 14 april 2014) verklaard dat hij kennis heeft genomen van de DOG-maatregel en dat hij weet waar hij volgens het bevel niet mag komen. Op basis van deze verklaring is het hof van oordeel dat de verdachte vanaf 14 april 2014 wetenschap heeft gehad van het gebiedsverbod en de inhoud daarvan. Door zich op 18 april 2014, 3 mei 2014, 9 mei 2014 en 23 mei 2014 desalniettemin in het gebied te bevinden, heeft de verdachte het verbod op deze dagen opzettelijk overtreden.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 13-684463-14 onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak met parketnummer 13-684463-14:
1:
hij op 23 mei 2014 te 00.13 uur te Amsterdam opzettelijk niet heeft voldaan aan een krachtens artikel 2.9A van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008, door de burgemeester van Amsterdam (zijnde een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast) gegeven bevel, inhoudende - zakelijk weergegeven - om zich uit het dealeroverlastgebied 1.1 ([plaats]) te verwijderen en zich daar gedurende 3 maanden niet meer te bevinden.
2:
hij op 9 mei 2014 te 02.30 uur te Amsterdam opzettelijk niet heeft voldaan aan een krachtens artikel 2.9A van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008, door de burgemeester van Amsterdam (zijnde een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast) gegeven bevel, inhoudende - zakelijk weergegeven - om zich uit het dealeroverlastgebied 1.1 ([plaats]) te verwijderen en zich daar gedurende 3 maanden niet meer te bevinden.
3:
hij op 18 april 2014 te 21.45 uur te Amsterdam opzettelijk niet heeft voldaan aan een krachtens artikel 2.9A van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008, door de burgemeester van Amsterdam (zijnde een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast) gegeven bevel, inhoudende - zakelijk weergegeven - om zich uit het dealeroverlastgebied 1.1 ([plaats]) te verwijderen en zich daar gedurende 3 maanden niet meer te bevinden.
4:
hij op 3 mei 2014 te 01.47 uur te Amsterdam opzettelijk niet heeft voldaan aan een krachtens artikel 2.9A van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008, door de burgemeester van Amsterdam (zijnde een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast) gegeven bevel, inhoudende - zakelijk weergegeven - om zich uit het dealeroverlastgebied 1.1 ([plaats]) te verwijderen en zich daar gedurende 3 maanden niet meer te bevinden.
Hetgeen in de zaak met parketnummer 13-684463-14 onder 1, 2, 3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in de zaak met parketnummer 13-684463-14 onder 1, 2, 3 en 4 bewezen verklaarde levert op:
telkens:
opzettelijk niet voldoen aan een bevel, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg met parketnummer 13-684463-14 onder 1, 2, 3, 4 en met parketnummer 13-706371-14 bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het met parketnummer 13-684463-14 onder 1, 2, 3 en 4 bewezen verklaarde schuldig zal worden verklaard zonder oplegging van straf of maatregel.
Het hof heeft in hoger beroep voor wat betreft de afdoening gelet op de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen. De verdachte heeft zich diverse keren niet gehouden aan een hem gegeven bevel zich niet te begeven in een door de burgemeester aangegeven gebied in de Amsterdamse binnenstad. Door een dergelijk bevel, dat is gegeven met het oog op de openbare orde, meermaals te negeren heeft de verdachte er blijk van gegeven zich niets gelegen te laten aan een door het bevoegde gezag genomen besluit.
In de omstandigheid dat het hof in de zaak met parketnummer 23-000271-16 de ISD-maatregel aan de verdachte zal opleggen, ziet het hof aanleiding in de onderhavige zaak toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 13-706371-14 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer
13-684463-14 onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 13-684463-14 onder 1, 2, 3 en 4 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat ter zake van het in de zaak met parketnummer 13-684463-14 onder 1, 2, 3 en 4 bewezen verklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. S.M.M. Bordenga, mr. M.M.H.P. Houben en mr. M. Iedema, in tegenwoordigheid van mr. C.J.J. Kwint, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 25 april 2017.
mr. S.M.M. Bordenga en mr. M. Iedema zijn buiten staat dit arrest mede te tekenen.