Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
material breachvormden. Tiffany is veroordeeld tot betaling aan The Swatch van CHF 402.736.825,47, vermeerderd met rente en kosten. De reconventionele vordering van Tiffany is afgewezen.
dissenting opinionafgegeven. Deze arbiter heeft het arbitraal vonnis mede ondertekend, maar onder zijn naam heeft hij de woorden “
Subject to dissenting opinion” toegevoegd.
Claimants” staat voor The Swatch en “
Respondents” voor Tiffany):
produced a chart indicating that Tiffany had watch collections in 38%, 94%, 92% and 87% of its stores in respectively 2008, 2009, 2010 and 2011 when comparing the 2007 Business Plan with actual stores carrying watches (…). However, as the stores did not carry the whole collection, the actual units of watches was much lower than anticipated by the 2007 Business Plan. Ms. [B][van Tiffany, hof]
in her second witness statement indicated that from 2008 to 2012, Tiffany purchased some 30,000 watches from TWC (…). When comparing that number to the units of the 2007 Business Plan above, it is clear there was a substantial shortfall between watches purchased from TWC and the number of watches envisaged in the 2007 Business Plan.
3.Beoordeling
grieven I, II en III in het principaal appelzijn alle gericht tegen het oordeel van de rechtbank dat het scheidsgerecht zich niet aan zijn opdracht heeft gehouden. Met grief I in het principaal appel betoogt The Swatch dat de rechtbank het arbitraal vonnis aan de hand van een onjuiste maatstaf heeft getoetst. Met grief II in het principaal appel betoogt The Swatch dat de rechtbank artikel 30.3.8 WTSA verkeerd heeft uitgelegd. Met grief III in het principaal appel betoogt The Swatch dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het scheidsgerecht artikel 30.3.8 WTSA niet heeft nageleefd. Het hof ziet aanleiding deze drie grieven gezamenlijk te behandelen.
any express condition”) niet gewijzigd (“
not change, modify or alter”),maar wordt slechts vastgesteld welke zin aan de bepalingen van de overeenkomsten moet worden gegeven. Bovendien blijkt uit verschillende artikelen van de overeenkomsten dat de bepalingen van de overeenkomsten ook mogen worden aangevuld met verplichtingen die, overeenkomstig het bepaalde in artikel 6:248 lid 1 BW, uit de eisen van redelijkheid en billijkheid voortvloeien. The Swatch wijst daarvoor naar de volgende artikelen:
All obligations of the parties to each other under this agreement shall be undertaken in good faith with a view of preserving a long term relationship and all obligations stated herein are to be read with this precept, whether or not expressly stated in the language defining the obligation.”;
material breachzich voordoet als een partij “
by its conduct, has so undermined the value of the License to the Non-Breaching Party as to significantly undermine the reasonable business expectations of the Non-Breaching Party”;en
shall take further action (…) as may be reasonably requested by another party to this Agreement in order to facilitate or make effective the purposes and intents of this Agreement.”
of preserving a long term relationship”), de redelijke verwachtingen van partijen niet te ondergraven ([not to]“
undermine the reasonable business expectations”)en de doelstellingen van partijen bij de overeenkomsten te realiseren (“
to facilitate or make effective the purposes and intents of this Agreement”).Het scheidsgerecht heeft, aldus The Swatch, in zijn beoordeling de uitdrukkelijke bepalingen van de overeenkomsten niet veranderd. Het heeft alleen door uitleg en door aanvulling met verplichtingen die uit de goede trouw voortvloeien, geconstateerd dat partijen meer verplichtingen hebben dan zij met de bewoordingen uitdrukkelijk zijn overeengekomen. Daartoe was het scheidsgerecht binnen het kader van de aan hem verleende opdracht bevoegd, en het scheidsgerecht heeft de verplichtingen van partijen ook juist vastgesteld, aldus The Swatch. The Swatch heeft ten slotte betoogd dat de rechtbank ten onrechte haar oordeel over het al dan niet bestaan van verplichtingen van Tiffany in de plaats heeft gesteld van dat van het scheidsgerecht, en daarmee heeft miskend dat een vordering tot vernietiging van een arbitraal vonnis de rechtbank niet de bevoegdheid geeft om het arbitraal vonnis inhoudelijk te beoordelen.
dissenting opinonheeft afgegeven. Prof. Hanotiau is het er niet mee eens dat de overeenkomsten toelaten dat het scheidsgerecht aanvullende verplichtingen aan Tiffany oplegt, aldus Tiffany. Vanuit verschillende invalshoeken en aan de hand van verschillend argumenten betoogt Tiffany dat artikel 30.3.8 WTSA in essentie een verbod voor het scheidsgerecht inhoudt om verplichtingen aan te nemen die aanvullingen, aanpassingen of wijzigingen zijn van de expliciete bepalingen, de tekst, van de overeenkomsten. De overeenkomsten moeten aan de hand van alleen de gebruikte bewoordingen worden uitgelegd. Het verbod om expliciete bepalingen te veranderen (“
not change, modify or alter”)impliceert dat deze ook niet mogen worden aangevuld. Dat mag niet, ongeacht hoe daartoe wordt gekomen, zij het door uitleg, de aanvullende werking van de goede trouw of anderszins. De overeenkomsten bevatten ook een
entire agreement clause(“
this Agreement and the Transaction Documents constitute the entire agreement between the parties(…)”) waaruit volgt dat het de bedoeling van partijen was dat alleen hetgeen in de overeenkomsten is verwoord bepalend zou zijn voor wat tussen partijen is overeengekomen. Tiffany wilde uitdrukkelijk niet met onverwachte uitkomsten worden geconfronteerd. Het scheidsgerecht mag de overeenkomsten weliswaar uitleggen, maar bij die uitleg moet het wel binnen de grenzen blijven van de expliciete bepalingen van de overeenkomsten. Het scheidsgerecht mag de overeenkomsten niet aanpassen of oprekken onder het mom van interpretatie. Het scheidsgerecht mag dat verbod niet ontduiken door het opplakken van het etiket “
implied term”. Door dat te doen verstoort het scheidsgerecht ‘het hart’ van de overeenkomsten en de door partijen overeengekomen contractuele balans. De bepalingen uit de overeenkomst waar The Swatch naar verwijst ondersteunen haar standpunt niet. Artikel 1.14 (“
All obligations of the parties to each other under this agreement shall be undertaken in good faith”)bepaalt alleen dat overeengekomen verplichtingen te goeder trouw moeten worden uitgevoerd, maar heeft niet de strekking additionele verplichtingen in het leven te roepen. Artikel 27.3 bepaalt wanneer een tekortkoming als een
material breachmoet worden aangemerkt, maar heeft geenszins de strekking additionele verplichtingen aan partijen op te leggen. Artikel 36.5 bepaalt alleen dat partijen zich verbinden om datgene te doen dat nodig is om de overeenkomsten tot uitvoering te brengen (“
in order to facilitate or make effective the purposes and intents of this Agreement.”),zoals het zetten van de nodige handtekeningen, maar ook deze bepaling heeft niets te maken met het doen ontstaan van nieuwe verplichtingen. Bovendien heeft het scheidsgerecht deze laatste bepaling niet eens in aanmerking genomen. Artikel 3.1 is een goed voorbeeld van wat het scheidsgerecht in strijd met zijn opdracht heeft gedaan. In dat artikel is alleen voor The Swatch een verplichting opgenomen om zich redelijke inspanningen te getroosten om het business plan te behalen (“
Watch Company will use reasonable, good faith efforts to develop and promote the Collection in order to accomplish the Business Plan(…)”). Het scheidsgerecht heeft daar evenwel ook een gelijke verplichting voor Tiffany aan vastgeknoopt en aldus die uitdrukkelijke bepaling veranderd. Zo heeft het scheidsgerecht een reeks van verplichtingen voor Tiffany aangenomen die nergens in de overeenkomsten zijn opgenomen en waarmee het scheidsgerecht de bepalingen telkens heeft aangepast. Er bestond voor Tiffany geen minimum afnameverplichting. Tiffany mocht besluiten om voor bepaalde winkels geen horloges te bestellen. Tiffany had geen verplichting om haar personeel te instrueren het Collection Book te gebruiken, om haar personeel op te leiden met betrekking tot de betrokken producten, om zich in te spannen om bepaalde materialen voor de uitstalling te gebruiken, om de horloges in haar etalages te plaatsen, enz. Al die verplichtingen zijn door het scheidsgerecht in strijd met zijn opdracht aan de expliciete bepalingen van de overeenkomsten toegevoegd. De rechtbank mocht wel degelijk het arbitraal vonnis ook inhoudelijk toetsen om te beoordelen of het scheidsgerecht zich aan zijn opdracht heeft gehouden. Daarbij behoefde de rechtbank zich niet te laten leiden door wat het scheidsgerecht daar zelf over zegt, want anders is de beoordeling zonder betekenis. Het scheidsgerecht is buiten zijn opdracht getreden, zodat het arbitraal vonnis vernietigd moet worden op grond van artikel 1065 lid 1 onder c Rv. Bovendien bood de arbitrageovereenkomst geen grond voor een aanpassing van de overeenkomst maar zijn arbiters daartoe wel overgegaan. Daardoor staat het arbitraal vonnis (tevens) aan vernietiging bloot op grond van artikel 1065 lid 1 onder a Rv omdat een geldige arbitrageovereenkomst ontbreekt.
may not change, modify or alter any express condition, term or provision” niet eenduidig is. Deze opdracht verplicht het scheidsgerecht immers een uitdrukkelijke bepaling niet anders dan ongewijzigd toe te passen, maar zij laat na te bepalen of de voorgeschreven toepassing vergt dat de uitdrukkelijke bepalingen in “beperkte” zin wordt opgevat, derhalve strikt en naar de letterlijke betekenis genomen, of moet worden opgevat in “ruime” zin, derhalve met inbegrip van de daarin begrepen en daaraan verbonden rechtsgevolgen die voortvloeien uit uitleg en hetgeen de eisen van redelijkheid en billijkheid vergen (dit laatste verder ook de “goede trouw”).
change, modify or alter” niet aanstonds duidelijk of het beding aldus moet worden begrepen dat het verbod alleen ziet op een
veranderingvan een uitdrukkelijk geformuleerde verplichting, zoals The Swatch lijkt te betogen, of dat het ook ziet op een
toevoegingvan een verplichting, zoals Tiffany voorstaat. Bovendien maken de woorden “
any express condition”, zoals hiervoor gezegd, op zichzelf niet aanstonds duidelijk of daarmee bedoeld worden de uitdrukkelijke bepalingen in de hiervoor omschreven “beperkte” zin of in de hiervoor omschreven “ruime” zin.
whether or not expressly stated in the language defining the obligation”).
entire agreement clauseis opgenomen. Een
entire agreement clauseis op zichzelf geen uitlegbepaling. De clausule heeft naar Nederlands recht ook niet zonder meer een bijzondere betekenis (vergelijk HR 5 april 2013 ECLI:NL:HR:2013:BY8101, Lundiform/Mexx). Tiffany heeft onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld die de conclusie rechtvaardigen dat deze clausule in de overeenkomsten een verder strekkende betekenis heeft dan, zoals deze clausule in de regel beoogt te bewerkstelligen, dat partijen niet zijn gebonden aan eerder gemaakte afspraken of afspraken die niet uit de overeenkomst voortvloeien. Dit betekent dat deze clausule niet in de weg staat aan het aanvaarden van verplichtingen, die door uitleg of de aanvullende werking van de goede trouw door de (uitdrukkelijke bepalingen van de) onderhavige overeenkomsten in het leven worden geroepen.
It finds it reasonable that in this respect Dutch law requires strong reasons for quashing an already rendered award, since the quashing will often mean that a long and costly arbitral procedure will become useless and considerable work and expense must be invested in proceedings."
dissenting opiniongeen rol speelt aangezien deze geen deel uitmaakt van het arbitraal vonnis (vgl. Hoge Raad 05-12-2008 ECLI:NL:HR:2008:BF3799).
will display for sale an appropriate selection from the Collection”). The Swatch heeft gesteld dat Tiffany geen enkel horloge heeft uitgestald in winkels in een aantal belangrijke markten zoals China. Tiffany heeft een aantal weren aangevoerd en zich beroepen op artikel 6.2.3 WTSA dat, kort gezegd, bepaalt (i) dat “
an appropriate selection” een selectie betekent die passend is voor de grootte van de winkel en de daarin uitgekozen artikelen, (ii) partijen onderkennen dat in sommige winkels geen horloges in voorraad worden gehouden, en (iii) “
the decision as to an appropriate selection shall be made by the store operator on the basis of its overall merchandising strategy”. Het scheidsgerecht heeft de weren van Tiffany verworpen en verder, gezien de aanzienlijke oppervlakte van een aantal van de betrokken winkels, het belang van de markt in China en de verplichting om een passende selectie voor verkoop uit te stallen, voor zover hier van belang, geoordeeld:
an appropriate selection”in artikel 6.2.1 WTSA, over de band van artikel 6.2.3 WTSA, nader inhoud gegeven door te oordelen dat de beslissingsbevoegdheid van de bedrijfsleiders over een
appropriate selectionniet onbeperkt is en (naar uit de overwegingen van het scheidsgerecht valt af te leiden) dat zij niet voor grote winkels in een belangrijke markt als China mochten beslissen om geen enkel horloge te bestellen, waardoor in het geheel geen horloges ter verkoop zouden worden uitgestald. Van belang is dat artikel 6.2.1 WTSA, dat Tiffany verplichtte om de horloges voor de verkoop aan te bieden, een cruciale verplichting is in de WTSA omdat het arrangement tussen partijen immers juist gericht was op de uiteindelijke verkoop van de horloges (in aanzienlijke hoeveelheden). Het hof brengt verder in herinnering dat het scheidsgerecht aan een uitdrukkelijk verwoorde verplichting (zoals artikel 6.2.1 WTSA) die verplichtingen mocht vastknopen die de goede trouw vergt opdat de uitdrukkelijk verwoorde verplichting wordt uitgevoerd op een wijze gericht op het uiteindelijk welslagen van de beoogde verkoop van de horloges. Het scheidsgerecht heeft dienovereenkomstig geoordeeld dat de in artikel 6.2.1 WTSA uitdrukkelijk verwoorde verplichting van Tiffany om een selectie van de horloges voor de verkoop uit te stallen, indachtig de eisen van de goede trouw, meebrengt dat de bedrijfsleiders onder de gegeven omstandigheden (waaronder de oppervlakte van de winkels en het belang van de Chinese markt) niet mochten beslissen om geen horloges te bestellen en dus ook niet ter verkoop aan te bieden, en dus de verplichting hadden om wel horloges te bestellen (en voor de verkoop aan te bieden). Dat oordeel is aldus binnen het kader van de opdracht gegeven. Het is verder niet aan het hof om inhoudelijk te beoordelen of het scheidsgerecht terecht heeft beslist om de door Tiffany aangevoerde weren ter rechtvaardiging van het niet bestellen van horloges af te wijzen (waar de
dissentingarbiter enerzijds en de overige twee arbiters anderzijds klaarblijkelijk verschillende meningen over hadden). Ook de gepaste terughoudendheid staat aan een meer diepgaande beoordeling in de weg.
However, the Business Plan clearly provided for implied obligations to target certain sales per Tiffany Point of Sale extending beyondthe express contract terms to display every watch or an appropriate selection of the Collection.”[onderstreping hof]
the express contract terms to display every watch or an appropriate selection of the Collection”).Deze expliciete verplichting van Tiffany om horloges voor verkoop uit te stallen bestond niet alleen met betrekking tot de winkels buiten Noord Amerika, zoals hiervoor aan de orde was, maar, ingevolge meerdere gelijkluidende expliciete bepalingen in de WTSA, met betrekking tot alle winkels. Uitgaande van deze expliciet opgenomen verplichting heeft het scheidsgerecht, in het licht van de uit het business plan blijkende ambities en overeenkomstig de eisen van de goede trouw die vergen dat die verplichting wordt uitgevoerd op een wijze gericht op het uiteindelijk welslagen van de beoogde verkoop van de horloges, geoordeeld dat Tiffany zich ook diende in te spannen om de horloges ook daadwerkelijk in voldoende mate te (bestellen en te) verkopen en dat zij daarin is tekortgeschoten. Ook door aldus te oordelen is het scheidsgerecht niet buiten de opdracht getreden.
Collection Book ,opleiding en etalagemateriaal) uit het niets heeft geïntroduceerd. Het hof is evenwel van oordeel dat het scheidsgerecht aan deze beslissingen, na de voorafgaande overwegingen en beslissingen, klaarblijkelijk ten grondslag heeft gelegd zijn eerder verwoorde oordeel dat Tiffany, vanuit haar uitdrukkelijk verplichting om de horloges in haar winkels voor de verkoop uit te stallen, zich diende in te spannen om de horloges ook daadwerkelijk in voldoende mate te verkopen met het oog op de uit het business plan blijkende doelstellingen en dat deze inspanningen ook betrekking hebben op het gebruik van het Collection Book, opleiding van personeel en etalagemateriaal, zonder welke naar het kennelijke oordeel van het scheidsgerecht de haalbaarheid van de verkoopdoelstellingen aanzienlijk wordt bemoeilijkt. Ook met deze overwegingen en beslissingen is het scheidsgerecht aldus niet buiten het kader van zijn opdracht getreden. Het oordeel van het scheidsgerecht dat het gebruik van het Collection Book, opleiding van personeel en etalagemateriaal tot de te leveren inspanningen behoorden is een inhoudelijk oordeel van het scheidsgerecht over de reikwijdte van hetgeen onder de gegeven omstandigheden de eisen van de goede trouw vergden, en is, indachtig de gepaste terughoudendheid, aan een nadere beoordeling door het hof onttrokken.
Mono Brand Tiffany & Cowinkels, waarin door The Swatch de horloges en een selectie van Tiffany juwelen zouden worden verkocht. Voor het openen van zo een winkel was op grond van artikel 6.1 WSA de goedkeuring van Tiffany vereist, voor het verkrijgen waarvan de WSA een procedure voorschreef. The Swatch verwijt Tiffany dat zij de goedkeuringen onthield, althans steeds uitstelde, voor winkels in Geneve, Portofino en Luzern. Bovendien wachtte Tiffany veel te lang met het verstrekken van de nodige
Graphic Standards Manualmet de voorschriften voor het design en de decor van de winkels (voorgevel, etalages, wanden en vloeren, verlichting, etc.). Artikel 1.16 van de WSA luidt:
grief II in het voorwaardelijk incidenteel appelbetoogt Tiffany dat het scheidsgerecht het recht van Tiffany op hoor en wederhoor heeft geschonden door zich voor de schadeberekening mede te baseren op het WACC-percentage aangedragen door de partijdeskundige van The Swatch, terwijl The Swatch geen inzicht heeft gegeven in de data en documenten op grond waarvan de partijdeskundige van The Swatch de WACC heeft berekend, zodat Tiffany zich daar ook niet over heeft kunnen uitlaten. Dit levert een grond op voor vernietiging van het arbitraal vonnis op de voet van artikel 1065 lid 1 onder e Rv, aldus Tiffany.
grief III in het voorwaardelijk incidenteel appelbetoogt Tiffany dat één van de arbiters onder zijn handtekening “
Subject to dissenting opinion” heeft geschreven. Daardoor is het arbitraal vonnis niet in overeenstemming met de wettelijke eisen en die van het arbitragereglement ondertekend en staat het vonnis aan vernietiging bloot op grond van artikel 1065 lid 1 onder d Rv., aldus Tiffany.
subject to” in de betekenis dat zijn instemming verbonden is aan een voorwaarde. Volgens Tiffany is evenwel alleen een onvoorwaardelijke instemming toereikend om aan de wettelijke eisen en die van het arbitragereglement te voldoen.
subject to” onder de handtekening van Prof. Hanotiau zijn wellicht ongelukkig, omdat deze taalkundig kunnen betekenen dat Prof. Hanotiau aan zijn instemming met het vonnis een voorwaarde heeft verbonden. Tiffany miskent evenwel dat de woorden “
subject to” onder de handtekening van Prof. Hanotiau niet kunnen duiden op een voorwaarde. Zijn
dissenting opinionis immers geen voorwaarde. Het concept van dissenting opinion in arbitrage impliceert dat een arbiter die zich bij de afwijkende mening van de meerderheid neerlegt en aldus uiteindelijk akkoord gaat met het vonnis, daarnaast zijn eigen mening kenbaar mag maken. Een
dissenting opinionbetekent dus niet dat de
dissentingarbiter niet instemt met het vonnis als resultaat van het gezamenlijk overleg. Klaarblijkelijk beoogde Prof. Hanotiau dan ook niet anders tot uitdrukking te brengen dan dat hij zich weliswaar als lid van het scheidsgerecht neerlegt bij het oordeel van de meerderheid, en dus dat hij het in het vonnis verwoorde resultaat accordeert, maar met de aantekening dat hij het zelf met het vonnis niet (geheel) eens is. Dat levert geen strijd op met de wettelijke eisen en die van het arbitragereglement.
material breachis en in die alinea verwezen wordt naar de
dissenting opinion.
dissenting opinion, hoewel inderdaad in strijd met artikel 48 lid 4 van het NAI Reglement, leveren evenwel geen grond voor vernietiging van het arbitraal vonnis.
implied terms;
entire agreement clause;
material breach.
implied terms(te verstaan als de door het scheidsgerecht aangenomen nadere verplichtingen van Tiffany die uit de uitdrukkelijke verplichtingen voortvloeien), c. de toepassing van artikel 30.3.8 WTSA en d. het door Tiffany zich onvoldoende inspannen om de doelen van het business plan te behalen, heeft het hof hiervoor overwegingen van het scheidsgerecht aangehaald die overeenkomstig het door de Hoge Raad gestelde criterium voldoen en derhalve geen grond geven voor vernietiging.
entire agreement clauseheeft het scheidsgerecht overwogen onder 97 van het arbitraal vonnis:
entire agreement clauseer niet aan in de weg staat dat door interpretatie uit de uitdrukkelijk geformuleerde verplichtingen nadere verplichtingen kunnen worden afgeleid. Weliswaar betrekt het scheidsgerecht in deze overweging de uitleg als bron van de nadere verplichtingen, terwijl uit de verdere uitspraak van het scheidsgerecht eerder volgt dat het deze verplichtingen heeft ontleend aan de aanvullende werking van de goede trouw, maar, zoals gezegd, is dit onderscheid in dit verband niet van belang, zodat niet gezegd kan worden dat in deze motivering enige steekhoudende verklaring voor de desbetreffende beslissing niet valt te onderkennen.
material breach,heeft het scheidsgerecht onder 132e.v . van het arbitraal vonnis de definitie van
material breachin artikel 27.3 van de WTSA vooropgesteld, en vervolgens overwogen dat sprake was van meerdere tekortkomingen, die doorlopend van aard waren, terwijl The Swatch Tiffany op deze tekortkomingen had gewezen zonder enige althans voldoende pogingen van Tiffany om deze tekortkomingen te herstellen en ten slotte dat deze tekortkomingen aanzienlijke schade voor The Swatch tot gevolg hebben gehad, met de conclusie dat daarmee aan de definitie van
material breachwas voldaan. Ook van deze overwegingen kan niet gezegd worden dat enige steekhoudende verklaring voor het aannemen van een
material breachniet valt te onderkennen.
Grief IV in het principaal appelslaagt derhalve eveneens.