ECLI:NL:HR:2008:BF3799
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van een arbitraal vonnis wegens niet-ondertekening door een meerderheid van arbiters
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 december 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die volgde op een eerder arbitraal vonnis. De eiseres, Bursa Büyükşehir Belediyesi, had een vordering ingesteld tegen Güris İnşaat ve Mühendislik A.S. en andere partijen, waarbij zij de vernietiging van een arbitraal vonnis verzocht. Dit vonnis was op 23 februari 2002 gewezen door een scheidsgerecht dat bestond uit drie arbiters, maar slechts door twee van hen was ondertekend. De derde arbiter, I. Ayar, had een dissenting opinion ingediend en weigerde het vonnis te ondertekenen. De rechtbank 's-Gravenhage had de vordering van Bursa toegewezen, maar het gerechtshof had dit vonnis bekrachtigd. Bursa ging in cassatie tegen het arrest van het hof.
De Hoge Raad oordeelde dat het arbitraal vonnis niet voldeed aan de ondertekeningsvereisten zoals vastgelegd in artikel 1057 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De Hoge Raad bevestigde dat de dissenting opinion van Ayar niet als onderdeel van het vonnis kon worden beschouwd, en dat het ontbreken van de handtekening van een meerderheid van de arbiters leidde tot een ernstig gebrek in het vonnis. Dit gebrek was van zodanige aard dat het vonnis nietig was, zoals bepaald in artikel 1065 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
De Hoge Raad verwierp het cassatieberoep van Bursa en veroordeelde haar in de kosten van het geding. De uitspraak benadrukt het belang van de ondertekeningseisen in arbitrageprocedures, ook in internationale contexten, en bevestigt dat niet-naleving van deze eisen kan leiden tot vernietiging van arbitraal vonnissen.