ECLI:NL:GHAMS:2017:1239

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
12 april 2017
Publicatiedatum
12 april 2017
Zaaknummer
K16/0129
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing beklag na beëindiging geschil tussen klager en beklaagde

In deze zaak, geregistreerd onder rekestnummer K16/0129, heeft het Gerechtshof Amsterdam op 12 april 2017 uitspraak gedaan in een beklagprocedure. Het beklag was ingediend door een klager tegen de beslissing van de officier van justitie in Amsterdam om geen strafvervolging in te stellen tegen de beklaagde, die beschuldigd werd van smaad, laster en belediging. Het klaagschrift werd op 2 maart 2016 door het hof ontvangen. De advocaat-generaal adviseerde op 14 september 2016 om het beklag af te wijzen.

Tijdens de behandeling in raadkamer op 15 februari 2017 hebben zowel klager als beklaagde hun standpunten toegelicht. De raadsheer-commissaris heeft hen de gelegenheid geboden om hun conflict buiten de strafrechtelijke procedure om op te lossen. Dit leidde tot een overeenkomst tussen klager en beklaagde, waarbij beklaagde zijn excuses aanbood en klager deze accepteerde. Ze kwamen tot afspraken om toekomstige problemen te voorkomen, wat door het hof werd genoteerd en ondertekend door beide partijen.

Gezien de gemaakte afspraken en het feit dat er geen verdere noodzaak was voor strafrechtelijke vervolging, heeft het hof de beslissing van het Openbaar Ministerie om geen vervolging in te stellen goedgekeurd. Het hof heeft het beklag afgewezen, waarbij werd opgemerkt dat er voor betrokkenen geen rechtsmiddel openstaat tegen deze beschikking.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

BEKLAGKAMER
Beschikking van op het beklag met het rekestnummer K16/0129 van
[naam klager],
wonende te [woonplaats],
klager.

1.Het beklag

Het klaagschrift is op 2 maart 2016 door het hof ontvangen. Het beklag richt zich tegen de beslissing van de officier van justitie te Amsterdam om geen strafvervolging in te stellen tegen [naam beklaagde], wonende te [woonplaats] (hierna: beklaagde), ter zake van smaad/laster en belediging.

2.Het verslag van de advocaat-generaal

Bij verslag van 14 september 2016 heeft de advocaat-generaal het hof in overweging gegeven het beklag af te wijzen.

3.De voorhanden stukken

Behalve van het klaagschrift en van het verslag heeft het hof kennis genomen van de in deze zaak door de politie opgemaakte processen-verbaal en van het ambtsbericht namens de hoofdofficier van justitie te Amsterdam van 25 augustus 2016.

4.De behandeling in raadkamer

De daartoe aangewezen raadsheer-commissaris heeft klager in de gelegenheid gesteld op 15 februari 2017 het beklag toe te lichten. Klager is in raadkamer verschenen en heeft het beklag toegelicht en gehandhaafd.
Daarna heeft de raadsheer-commissaris beklaagde in de gelegenheid gesteld te worden gehoord. Beklaagde is in raadkamer verschenen en heeft het hof verzocht de klacht af te wijzen. Aan de echtgenote van beklaagde is bijzondere toegang verleend tot bijwoning van de niet openbare behandeling.
De raadsheer-commissaris heeft afzonderlijk aan klager en beklaagde de vraag voorgelegd of zij bereid zouden zijn om met elkaar te bespreken of hun conflict anders dan door toepassing van het strafrecht zou kunnen worden beslecht. Nadat zij beiden daartoe bereid bleken, heeft de raadsheer-commissaris hun daartoe in raadkamer de gelegenheid geboden. Partijen zijn vervolgens overeengekomen dat zij een einde willen maken aan het conflict dat tussen hen is ontstaan in verband met gedrag van beklaagde waarvan klager aangifte had gedaan en dat aanleiding is geweest voor het beklag. Beklaagde heeft excuses aangeboden voor zijn gedrag; klager heeft deze excuses geaccepteerd. Verder zijn klager en beklaagde tot afspraken gekomen met als doel in het vervolg problemen te voorkomen.
Klager heeft medegedeeld dat daarmee voor hem de angel uit de zaak was.
De advocaat-generaal is bij de behandelingen in raadkamer aanwezig geweest. In hetgeen in raadkamer naar voren is gekomen heeft hij geen aanleiding gevonden de conclusie in het verslag te herzien.
Na de behandeling in raadkamer zijn de gemaakte afspraken in de vorm van een overeenkomst tot beëindiging van een geschil door het hof op papier gezet. Deze overeenkomst is aan elk van partijen toegezonden en beide exemplaren zijn ondertekend retour ontvangen; zij worden in kopie aan deze beschikking gehecht. [digitaal niet aangehecht]

5.De beoordeling van het beklag

Voor een overzicht van de feiten die als uitgangspunt dienen voor de beoordeling van de klacht verwijst het hof naar de inhoud van het aan deze beschikking in kopie gehechte ambtsbericht. [digitaal niet aangehecht]
Klagers aangifte betreft het verwijt dat beklaagde een bord aan zijn huis gespijkerd heeft gehad met daarop in koeienletters beledigende en smadelijke teksten over aan klager toegeschreven gedrag, welke teksten voor eenieder – in het bijzonder voor klanten van klager – te lezen waren.
Klager en beklaagde zijn – zoals hiervoor weergegeven – tot onderlinge afspraken gekomen om hun conflict te beëindigen; deze afspraken zijn schriftelijk vastgelegd en door klager en beklaagde ondertekend.
Bij deze stand van zaken heeft toepassing van het strafrecht geen zin meer.
Het hof kan daarom de beslissing van het Openbaar Ministerie om beklaagde niet te vervolgen billijken en zal als volgt beslissen.

6.De beslissing

Het hof wijst het beklag af.
Deze beschikking, waartegen voor betrokkenen geen rechtsmiddel openstaat, is gegeven op
door mrs. P.C. Kortenhorst, voorzitter, M.J.G.B. Heutink en N. van der Wijngaart, raadsheren, in tegenwoordigheid van J.K. Krijnen, griffier, en ondertekend door de voorzitter en de griffier.