ECLI:NL:GHAMS:2017:1226
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van witwassen na onderzoek naar herkomst van geldbedrag
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 11 april 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Haarlem. De verdachte was beschuldigd van witwassen, omdat hij op 9 februari 2011 een geldbedrag van ongeveer € 15.115,- had verworven en in zijn bezit had, terwijl hij wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat dit geld afkomstig was uit een misdrijf. Tijdens de zitting in hoger beroep op 28 maart 2017 heeft de verdachte verklaard dat hij het geld had verdiend met zijn werk in de autohandel en een hotel in het buitenland. Hij heeft ook verklaard dat hij het geld had gespaard en dat een deel van het geld afkomstig was van zijn broer.
Het hof heeft de tenlastelegging beoordeeld en vastgesteld dat er geen direct bewijs was dat het geld uit een misdrijf afkomstig was. De verdachte had verklaard dat hij het geld legaal had verkregen en had verschillende getuigen en documenten overgelegd ter ondersteuning van zijn verklaring. Het hof oordeelde dat, hoewel er omstandigheden waren die het vermoeden rechtvaardigden dat het geld uit een misdrijf afkomstig was, de verklaringen van de verdachte en de overgelegde stukken voldoende waren om aan te nemen dat het geld een legale herkomst had.
Daarom heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Het hof concludeerde dat niet wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte het ten laste gelegde had begaan, en sprak hem daarvan vrij.