ECLI:NL:GHAMS:2017:1225

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 april 2017
Publicatiedatum
11 april 2017
Zaaknummer
23-002054-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep voor diefstal en overtreding Wegenverkeerswet

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 11 april 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 31 mei 2016. De verdachte was beschuldigd van medeplegen van diefstal uit een winkel en van overtredingen van de Wegenverkeerswet 1994. De tenlastelegging omvatte drie punten: het wegnemen van sigaretten uit een winkel, het rijden zonder kenteken met een motorscooter, en het rijden zonder geldig rijbewijs. Tijdens de zitting in hoger beroep op 28 maart 2017 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, evenals de verdediging van de verdachte. Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te verbinden aan de diefstal, omdat de verbalisanten geen voldoende onderscheidend signalement hadden gegeven van de verdachten. Ook was er geen bewijs dat de verdachte de motorscooter bestuurde op het moment van de overtredingen. Het hof heeft daarom het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarbij mr. Duker niet in staat was om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002054-16
datum uitspraak: 11 april 2017
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 31 mei 2016 in de strafzaak onder de parketnummers 13-669020-16 en 13-684070-15 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
thans uit anderen hoofde gedetineerd in PI Utrecht - HvB locatie Nieuwegein te Nieuwegein.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 28 maart 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 30 januari 2016 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen uit een winkel [naam] (gevestigd in pand [adres 1]) een groot aantal pakjes sigaretten, geheel of ten dele toebehorend aan [naam], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot die winkel heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen pakjes sigaretten onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak op en/of verbreking van een raam en/of een rolluik van die winkel;
2.
hij op of omstreeks 30 januari 2016 te Amsterdam als bestuurder van een motorrijtuig, (te weten een groene motorscooter, [merk]), daarmede op de weg, [adres 2], althans een weg, heeft gereden, zonder dat aan de eigenaar en/of houder door de Dienst Wegverkeer voor dat voertuig een kenteken was opgegeven, immers was voor dat motorrijtuig in het geheel geen kenteken opgegeven;
3.
hij op of omstreeks 30 januari 2016 te Amsterdam als bestuurder van een motorrijtuig (te weten een groene motorscooter, [merk]) heeft gereden op de weg, [adres 2], althans een weg, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straffen als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.

Vrijspraak

Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde is het hof, met de raadsman, van oordeel dat door de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] in hun proces-verbaal van bevindingen van 30 januari 2016 geen voldoende onderscheidend signalement is opgegeven van de twee verdachten die vanaf de plaats delict, de [naam] in de [adres 1] te Amsterdam, wegreden in de richting van de [adres 3]. Er worden geen persoonskenmerken als geslacht, postuur, leeftijd en kleding omschreven. Evenmin worden specifieke kenmerken van de scooter waarop zij reden genoemd, anders dan dat die groen was. Dat de van elders aangereden verbalisant [verbalisant 3] korte tijd later op het nabijgelegen [adres 5] een groene scooter met daarop de verdachte en zijn medeverdachte zag aankomen vanuit de [adres 4] en dat zij zich voor en na hun aanhouding niet meewerkend opstelden, is onvoldoende om als vaststaand aan te nemen dat zij dezelfde twee personen zijn als degenen die even ervoor zijn gevlucht vanaf de [naam] in de [adres 1] te Amsterdam. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat bij de verdachten geen sporen zijn aangetroffen die rechtstreeks in verband zijn te brengen met de inbraak in de [naam]. Voorts neemt het hof in aanmerking dat de scooter waarop zij reden een kentekenplaat miste, terwijl de verbalisanten die kwamen aanrijden bij de [naam] dat bij de vlak voor hen (weg)rijdende scooter niet hebben waargenomen, althans niet hebben gerelateerd, en dat de laatstgenoemde verbalisanten bij de wegrijdende personen ook niet hebben waargenomen, althans niet hebben gerelateerd, dat zij geen helm droegen en wel een capuchon op hadden, hetgeen bij de verdachte en zijn medeverdachte juist wel werd vastgesteld.
Onder deze omstandigheden is het hof van oordeel dat niet met een voor bewezenverklaring vereiste mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat de verdachte bij het tenlastegelegde betrokken is geweest en het aan hem onder 1 tenlastegelegde feit gepleegd heeft, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
Nu uit het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] van 30 januari 2016 blijkt dat de verdachte, op het moment van zijn aanhouding in de [adres 6] te Amsterdam, niet degene was die de groene motorscooter bestuurde, kan naar het oordeel van het hof hetgeen de verdachte onder 2 en 3 is ten laste gelegd evenmin wettig en overtuigend worden bewezen, zodat de verdachte hiervan eveneens moet worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.F.J.M. de Werd, mr. A.M. Kengen en mr. M.J.A. Duker, in tegenwoordigheid van mr. M.S. de Boer, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 11 april 2017.
Mr. Duker is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[...]