ECLI:NL:GHAMS:2016:5806

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 december 2016
Publicatiedatum
10 februari 2017
Zaaknummer
13-730044-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot schorsing van voorlopige hechtenis wegens vlucht- en recidivegevaar

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 28 december 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, geboren in Albanië en thans verblijvende in het huis van bewaring PI Ter Apel. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 1 december 2016, die het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis had afgewezen. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken en heeft zowel de advocaat-generaal als de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman, gehoord.

Het hof heeft de beslissing van de rechtbank bevestigd, voor zover deze aan het oordeel van het hof was onderworpen. Het hof oordeelde dat er ernstige bezwaren bestaan tegen de verdachte, die geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland heeft en geen binding met het land kan aantonen. Dit wekt de vrees dat de verdachte zich aan berechting zal onttrekken. Bovendien is de verdachte betrokken bij de handel in grote hoeveelheden verdovende middelen, wat het risico op recidive vergroot.

Gezien deze omstandigheden heeft het hof geoordeeld dat er geen plaats is voor schorsing van de voorlopige hechtenis. Het verzoek tot schorsing werd dan ook afgewezen. De beschikking is gegeven door de voorzitter en twee raadsheren in raadkamer, en de advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis van de verdachte gebracht.

Uitspraak

13-730044-16
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Albanië) op [geboortedag] 1992,
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans verblijvende in het huis van bewaring PI Ter Apel, Gevangenis Ter Apel,
tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 1 december 2016, voor zover houdende afwijzing van het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis van de verdachte.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennisgenomen van de akte van de griffier van de rechtbank Amsterdam van 2 december 2016, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld van voormelde beslissing van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beslissing waarvan beroep en heeft kennisgenomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsman mr. [naam 1].

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beslissing waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en de gronden waarop deze berust.
Het hof acht nog steeds ernstige bezwaren aanwezig ten aanzien van alle op de vordering inbewaringstelling vermelde feiten. De door de verhuurder [naam 2] afgelegde verklaring maakt dat niet anders.
Nu de verdachte geen vaste woon- of verblijfplaats heeft in Nederland en evenmin is gebleken van enige binding met Nederland is het hof van oordeel dat er reden is om te vrezen dat de verdachte zich aan berechting in Nederland zal onttrekken.
Het hof is van oordeel dat, gelet op het feit dat de verdachte kennelijk betrokken is bij handel in georganiseerd verband in grote hoeveelheden verdovende middelen, met internationale contacten, er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte bij opheffing van de voorlopige hechtenis een misdrijf zal begaan waardoor de gezondheid of veiligheid van personen in gevaar kan worden gebracht.
Gelet op de gronden waarop de voorlopige hechtenis berust is er geen plaats voor schorsing van de voorlopige hechtenis. Het mondeling gedane verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis wordt daarom afgewezen.
13-730044-16

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beslissing, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 28 december 2016 in raadkamer van dit hof door
mr. J.L. Bruinsma, voorzitter,
mrs. H.W.J. de Groot en A.M.P. Geelhoed, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A.F. van der Heide als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 28 december 2016,
de advocaat-generaal