ECLI:NL:GHAMS:2016:5804

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 december 2016
Publicatiedatum
10 februari 2017
Zaaknummer
13-741241-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige hechtenis en ernstige bezwaren bij medeplegen oplichting

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 28 december 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte was geboren in 1994 en verbleef op dat moment in het huis van bewaring PI Flevoland te Almere. Het hoger beroep was ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 21 november 2016, die een bevel tot gevangenhouding had gegeven. Het hof heeft kennisgenomen van de akte van de griffier van de rechtbank, waarin het hoger beroep werd aangekondigd, en heeft de relevante stukken met betrekking tot de voorlopige hechtenis bestudeerd. Tijdens de zitting heeft het hof de advocaat-generaal en de raadsvrouw van de verdachte gehoord.

De beoordeling van het hof richtte zich op de ernstige bezwaren die bestonden tegen de verdachte, die betrokken was bij een frauduleuze bestelling bij de Bijenkorf. De verdachte had de pakketten van de bezorger overgenomen en probeerde te vluchten toen de politie hem benaderde. Het hof oordeelde dat deze feiten voldoende ernstige bezwaren opleverden voor de vordering tot inbewaringstelling. Het hof overwoog dat er geen omstandigheden waren die een schorsing van de voorlopige hechtenis rechtvaardigden, ondanks het feit dat de verdachte niet verslaafd was. Het hof achtte het recidivegevaar reëel en wees het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis af, omdat de geboden plannen onvoldoende waren om het recidivegevaar te mitigeren.

De beslissing van het hof was om het beroep tegen de bestreden beslissing af te wijzen, evenals het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis. Deze beschikking werd gegeven in raadkamer door de voorzitter en twee raadsheren, met de griffier aanwezig. De advocaat-generaal werd belast met het ter kennis brengen van de beschikking aan de verdachte.

Uitspraak

13-741241-16
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1994,
postadres: [adres],
thans verblijvende in het huis van bewaring PI Flevoland - HvB Almere Binnen te Almere,
tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 21 november 2016, voor zover houdende bevel tot zijn gevangenhouding.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennisgenomen van de akte van de griffier van de rechtbank Amsterdam van 25 november 2016, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld van voormelde beslissing van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beslissing waarvan beroep en heeft kennisgenomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de raadsvrouw van de verdachte, mr. [naam].

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beslissing waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en de gronden waarop deze berust.
Er is gebleken dat er een frauduleuze bestelling is geplaatst bij de Bijenkorf. Daarbij is een afleveradres opgegeven waar de verdachte bleek te wachten. Hij heeft de pakketten van de bezorger overgenomen buiten de woning waaraan deze waren geadresseerd. Toen de politie de auto waarin de verdachte met de pakketten zat benaderde heeft de verdachte geprobeerd zich uit de voeten te maken. Het vorenstaande is naar het oordeel van het hof voldoende voor ernstige bezwaren ten aanzien van het primair op de vordering inbewaringstelling genoemde feit.
In verband hiermee is het hof van oordeel dat een omstandigheid als bedoeld in artikel 67a, derde lid, Sv zich thans niet voordoet.
Het hof heeft er kennis van genomen dat de verdachte niet verslaafd is maar ook zonder die omstandigheid acht het hof een reëel recidivegevaar aanwezig.
Het hof acht schorsing van de voorlopige hechtenis alleen mogelijk in het geval er een deugdelijk plan van aanpak is om het recidivegevaar in te perken. De enkele mededelingen dat de verdachte bij zijn broer kan wonen en op een intakegesprek mag komen bij het ROC, mits hij vrij is en zonder garantie dat hij daar vervolgens een opleiding kan gaan volgen, acht het hof hiervoor onvoldoende. Het mondelinge schorsingsverzoek wordt daarom afgewezen.
13-741241-16

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beslissing, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 28 december 2016 in raadkamer van dit hof door
mr. J.L. Bruinsma, voorzitter,
mrs. H.W.J. de Groot en A.M.P. Geelhoed, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A.F. van der Heide als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 28 december 2016,
de advocaat-generaal