ECLI:NL:GHAMS:2016:5804
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- J.L. Bruinsma
- H.W.J. de Groot
- A.M.P. Geelhoed
- Rechtspraak.nl
Voorlopige hechtenis en ernstige bezwaren bij medeplegen oplichting
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 28 december 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte was geboren in 1994 en verbleef op dat moment in het huis van bewaring PI Flevoland te Almere. Het hoger beroep was ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 21 november 2016, die een bevel tot gevangenhouding had gegeven. Het hof heeft kennisgenomen van de akte van de griffier van de rechtbank, waarin het hoger beroep werd aangekondigd, en heeft de relevante stukken met betrekking tot de voorlopige hechtenis bestudeerd. Tijdens de zitting heeft het hof de advocaat-generaal en de raadsvrouw van de verdachte gehoord.
De beoordeling van het hof richtte zich op de ernstige bezwaren die bestonden tegen de verdachte, die betrokken was bij een frauduleuze bestelling bij de Bijenkorf. De verdachte had de pakketten van de bezorger overgenomen en probeerde te vluchten toen de politie hem benaderde. Het hof oordeelde dat deze feiten voldoende ernstige bezwaren opleverden voor de vordering tot inbewaringstelling. Het hof overwoog dat er geen omstandigheden waren die een schorsing van de voorlopige hechtenis rechtvaardigden, ondanks het feit dat de verdachte niet verslaafd was. Het hof achtte het recidivegevaar reëel en wees het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis af, omdat de geboden plannen onvoldoende waren om het recidivegevaar te mitigeren.
De beslissing van het hof was om het beroep tegen de bestreden beslissing af te wijzen, evenals het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis. Deze beschikking werd gegeven in raadkamer door de voorzitter en twee raadsheren, met de griffier aanwezig. De advocaat-generaal werd belast met het ter kennis brengen van de beschikking aan de verdachte.