Uitspraak
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Tenlasteleggingen
(Zaak 2013) hij op of omstreeks 5 juli 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres 2]) heeft weggenomen een televisie en/of twee, in elk geval een of meer (mobiele) telefoons, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(r) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) eenmaal of meermalen - een of meer hamer(s), in elk geval een of meer hard(e) en/of zwa(a)r(e) voorwerp(en) aan voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] heeft/hebben getoond en/of voorgehouden en/of met voornoemde hamer(s), in elk geval met voornoemde hard(e) en/of zwa(a)r(e) voorwerp(en), in de richting van voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] heeft/hebben gezwaaid en/of - (vervolgens) (daarbij) voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "geld, geld we willen geld", in elk geval woorden van gelijke aard en/of strekking en/of - (vervolgens) met een hamer, in elk geval met een hard en/of zwaar voorwerp tegen de slaap, in elk geval tegen het hoofd van voornoemde [slachtoffer 1] heeft/hebben geslagen;
(Zaak 2016) hij op of omstreeks 23 juli 2015 te Amsterdam en/of Duivendrecht, gemeente Ouder-Amstel, in elk geval in Nederland, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Van der Madeweg, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 6], welk geweld bestond uit het eenmaal of meermalen - slaan en/of stompen en/of schoppen en/of trappen tegen het hoofd, in elk geval tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer 6] en/of - onderuit halen en/of tackelen van voornoemde [slachtoffer 6] (waardoor voornoemde [slachtoffer 6] ten val is gekomen);
hij op of omstreeks 23 juli 2015 te Amsterdam en/of Duivendrecht, gemeente Ouder-Amstel, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans, opzettelijk [slachtoffer 6] heeft mishandeld, bestaande deze mishandeling uit het het eenmaal of meermalen - slaan en/of stompen en/of schoppen en/of trappen tegen het hoofd, in elk geval tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer 6] en/of - onderuit halen en/of tackelen van voornoemde [slachtoffer 6] (waardoor voornoemde [slachtoffer 6] ten val is gekomen);
hij op of omstreeks 16 september 2015 te Zeist, in elk geval in Nederland, een ambtenaar, [slachtoffer 7] (werkzaam als groepsleider de Justitiële Jeugd Inrichting te Zeist), gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening heeft mishandeld, bestaande deze mishandeling uit het eenmaal of meermalen slaan en/of stompen op/tegen het (achter)hoofd, in elk geval tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer 7] en/of krabben in/op het gezicht en/of de nek, in elk geval in/op het lichaam van voornoemde [slachtoffer 7].
Vonnis waarvan beroep
Bespreking van in hoger beroep gevoerde verweren
Bewezenverklaring
2:
hij op 5 juli 2015 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning, gelegen aan de [adres 2], heeft weggenomen een televisie en twee mobiele telefoons, toebehorende aan [slachtoffer 2], welke diefstal werd vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden, dat hij, verdachte en zijn mededader
primair:
hij op 23 juli 2015 te Duivendrecht, gemeente Ouder-Amstel, met anderen aan de openbare weg de Van der Madeweg openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 6], welk geweld bestond uit het meermalen
hij op 16 september 2015 te Zeist een ambtenaar, [slachtoffer 7], werkzaam als groepsleider de Justitiële Jeugd Inrichting te Zeist, gedurende en terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening heeft mishandeld, bestaande deze mishandeling uit het meermalen stompen op het achterhoofd van voornoemde [slachtoffer 7] en krabben in het gezicht en de nek van voornoemde [slachtoffer 7].
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Beslag
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5]
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4]
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
200 (tweehonderd) dagen.
128 (honderdachtentwintig) dagen,niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren of ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
€ 3.194,21 (drieduizend honderdvierennegentig euro en eenentwintig cent) bestaande uit € 194,21 (honderdvierennegentig euro en eenentwintig cent) materiële schade en € 3.000,00 (drieduizend euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 3.194,21 (drieduizend honderdvierennegentig euro en eenentwintig cent) bestaande uit € 194,21 (honderdvierennegentig euro en eenentwintig cent) materiële schade en € 3.000,00 (drieduizend euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
2 (twee) dagen jeugddetentie, met dien verstande dat de toepassing van die jeugddetentie de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
€ 3.028,00 (drieduizend achtentwintig euro) bestaande uit € 28,00 (achtentwintig euro) materiële schade en € 3.000,00 (drieduizend euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 3.028,00 (drieduizend achtentwintig euro) bestaande uit € 28,00 (achtentwintig euro) materiële schade en € 3.000,00 (drieduizend euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
2 (twee) dagen jeugddetentie, met dien verstande dat de toepassing van die jeugddetentie de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
€ 3.000,00 (drieduizend euro) ter zake van immateriële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 3.000,00 (drieduizend euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
2 (twee) dagen jeugddetentie, met dien verstande dat de toepassing van die jeugddetentie de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
€ 3.000,00 (drieduizend euro) ter zake van immateriële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 3.000,00 (drieduizend euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
2 (twee) dagen jeugddetentie, met dien verstande dat de toepassing van die jeugddetentie de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
€ 3.000,00 (drieduizend euro) ter zake van immateriële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 3.000,00 (drieduizend euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
2 (twee) dagen jeugddetentie, met dien verstande dat de toepassing van die jeugddetentie de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
€ 1.241,08 (duizend tweehonderdeenenveertig euro en acht cent) bestaande uit € 441,08 (vierhonderdeenenveertig euro en acht cent) materiële schade en € 800,00 (achthonderd euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 1.241,08 (duizend tweehonderdeenenveertig euro en acht cent) bestaande uit € 441,08 (vierhonderdeenenveertig euro en acht cent) materiële schade en € 800,00 (achthonderd euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
1 (één) dag jeugddetentie, met dien verstande dat de toepassing van die jeugddetentie de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.