Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
- respondeert op de in hoger beroep gevoerde verweren,
- in rechtsoverweging 6.3 na de frase ‘De aangever had een afspraak met [naam 1] om een computerspel te kopen’ invoegt ‘, naar later blijkt een taser’, en
- bewijsmiddel 7 niet voor het bewijs gebruikt, nu dit stuk zich niet in het voorhanden dossier bevindt en het overige voorhanden bewijs volstaat.
Bespreking van een in hoger beroep gevoerd verweer
Oplegging van straf
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
100 (honderd) dagen.
56 (zesenvijftig) dagen,niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren of ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het (jeugd)reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.