ECLI:NL:GHAMS:2016:5788
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Voorlopige hechtenis in hoger beroep betreffende arbeidsuitbuiting van vluchtelingen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 21 december 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 21 november 2016, waarin een bevel tot gevangenhouding van de verdachte werd gegeven. De verdachte, geboren in 1968 en thans verblijvende in het huis van bewaring te Grave, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken en heeft zowel de advocaat-generaal als de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.M.J.H. Coumans, gehoord.
Het hof heeft de beschikking waarvan beroep beoordeeld en is van mening dat er voldoende belastende verklaringen zijn die ernstige bezwaren tegen de verdachte ondersteunen. De verklaringen van verschillende getuigen, alsook waarnemingen van verbalisanten, wijzen op de verdenking van het medeplegen van arbeidsuitbuiting, een feit dat volgens de wettelijke omschrijving kan leiden tot een gevangenisstraf van twaalf jaren of meer. Het hof benadrukt dat deze verdenking een ernstige inbreuk vormt op de menselijke waardigheid en dat de vrijlating van de verdachte maatschappelijke onrust zou kunnen veroorzaken.
Gezien de omvang van de zaak en de noodzaak voor nader onderzoek, heeft het hof besloten dat schorsing van de voorlopige hechtenis niet aan de orde is. De beslissing van het hof is om het beroep tegen de bestreden beschikking af te wijzen en het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis te verwerpen. Deze beschikking is gegeven in raadkamer door de voorzitter en twee raadsheren, met de griffier aanwezig.