ECLI:NL:GHAMS:2016:5787

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 december 2016
Publicatiedatum
9 februari 2017
Zaaknummer
13/997082-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot opheffing voorlopige hechtenis in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 21 december 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 15 november 2016. De verdachte, geboren in 1988 en thans verblijvende in het huis van bewaring Zaanstad, had hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken en heeft zowel de advocaat-generaal als de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman, gehoord.

Het hof heeft de beslissing van de rechtbank bevestigd en is van oordeel dat de enkele omstandigheid dat medeverdachten niet meer in voorlopige hechtenis zijn, niet leidt tot een schending van het gelijkheidsbeginsel. Het hof heeft vastgesteld dat er geen rechtens relevante gelijke gevallen zijn. Bovendien is het hof van mening dat het recidivegevaar niet kan worden ingeperkt door het stellen van voorwaarden, waardoor een schorsing van de voorlopige hechtenis voor onbepaalde tijd niet aan de orde is.

Het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis, dat was ingediend in verband met een operatie van de ex-vrouw van de verdachte, kon niet worden ingewilligd omdat niet bekend was wanneer deze operatie zou plaatsvinden. Het hof heeft daarom het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen. De beschikking is gegeven door de voorzitter en twee raadsheren in raadkamer, en de advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis van de verdachte gebracht.

Uitspraak

13/997082-15
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1988,
wonende te [adres],
thans verblijvende in het huis van bewaring Zaanstad te Westzaan,
tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 15 november 2016, voor zover houdende afwijzing van het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis van de verdachte.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Amsterdam van 17 november 2016, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld van voormelde beslissing van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beslissing waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsman mr. [naam].

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beslissing waarvan beroep en de gronden waarop deze berust.
De enkele omstandigheid dat de medeverdachten zich niet (meer) in voorlopige hechtenis bevinden maakt niet dat er sprake is van een schending van het gelijkheidsbeginsel nu het hof niet is gebleken van rechtens relevante gelijke gevallen.
Vooralsnog is het hof van oordeel dat het recidivegevaar niet voldoende door het stellen van voorwaarden kan worden ingeperkt. Een schorsing van de voorlopige hechtenis voor onbepaalde tijd is om die reden niet aan de orde. Over een tijdelijke schorsing, in verband met de operatie van de ex-vrouw van de verdachte, kan het hof zich niet uitlaten nu niet bekend is wanneer deze operatie zal plaatsvinden. Het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis wordt daarom afgewezen.
13/997082-15

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 21 december 2016 in raadkamer van dit hof door
mr. M.J.G.B. Heutink, voorzitter,
mrs. J.L. Bruinsma en T. de Bont, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A.F. van der Heide als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 21 december 2016,
de advocaat-generaal