ECLI:NL:GHAMS:2016:5786

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 december 2016
Publicatiedatum
9 februari 2017
Zaaknummer
13/703072-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling voorlopige hechtenis en verzoek tot schorsing in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 21 december 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte, geboren in 1962 en thans verblijvende in het huis van bewaring Zaanstad, had hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 21 november 2016, waarin zijn gevangenhouding was bevolen. Het hof heeft kennisgenomen van de akte van de griffier en de stukken met betrekking tot de voorlopige hechtenis. Tijdens de zitting heeft het hof de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman, gehoord.

Het hof heeft de beschikking waarvan beroep in zijn geheel overgenomen en de gronden waarop deze berust. De aangifte van de aangeefster, die verklaarde met gebalde vuist in het gezicht te zijn geslagen, werd bevestigd door een getuige. Het hof concludeert dat er ernstige bezwaren zijn voor een poging tot zware mishandeling. Gezien deze ernstige bezwaren, doet zich geen omstandigheid voor die een schorsing van de voorlopige hechtenis rechtvaardigt. De verdachte vertoont gedragingen die wijzen op een problematiek met een agressieve component, en er is recidivegevaar aanwezig. Dit werd onderbouwd door een trajectconsult dat op 10 november 2016 heeft plaatsgevonden, waaruit bleek dat de verdachte een verwarde indruk maakte, mogelijk in het kader van een onbekende chronische psychose.

Het hof heeft besloten het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis af te wijzen en de beschikking van de rechtbank te bevestigen. De beslissing is genomen in raadkamer en de advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis van de verdachte gebracht.

Uitspraak

13/703072-16
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1962,
wonende te [adres],
thans verblijvende in het huis van bewaring Zaanstad te Westzaan,
tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 21 november 2016, houdende bevel tot zijn gevangenhouding.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennisgenomen van de akte van de griffier van de rechtbank Amsterdam van 23 november 2016, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld van voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennisgenomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsman mr. [naam].

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep en de gronden waarop deze berust.
De aangifte, onder meer inhoudende dat aangeefster met gebalde vuist in het gezicht is geslagen, vindt bevestiging in de verklaring van de getuige [getuige]. Gelet hierop acht het hof
ernstige bezwaren voor een poging tot zware mishandeling aanwezig.
Nu het hof ernstige bezwaren aanwezig acht voor het primair op de vordering inbewaringstelling vermelde feit, doet een omstandigheid als bedoeld in artikel 67a, derde lid, Sv zich thans niet voor.
De verdachte lijkt te hebben gehandeld vanuit een tot op heden onvoldoende inzichtelijk geworden problematiek waarin een agressieve component een belangrijke rol speelt. Om die reden acht het hof recidivegevaar aanwezig. Daarbij heeft het hof acht geslagen op het trajectconsult van 10 november 2016 waarin is beschreven dat de verdachte een verwarde indruk maakte, waarschijnlijk in het kader van een onbekende chronische psychose. Om die reden is een dubbelrapportage aangevraagd, welke thans nog niet voorhanden is. Het hof is van oordeel dat die rapportage moet worden afgewacht om te kunnen beoordelen of het recidivegevaar met het stellen van schorsingsvoorwaarden voldoende kan worden ingeperkt. Het mondelinge verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte wordt daarom afgewezen.
13/703072-16

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 21 december 2016 in raadkamer van dit hof door
mr. M.J.G.B. Heutink, voorzitter,
mrs. J.L. Bruinsma en T. de Bont, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A.F. van der Heide als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 21 december 2016,
de advocaat-generaal