Uitspraak
De feiten en de rechtsgang
De beoordeling
De beslissing
mr. M.J.G.B. Heutink, voorzitter,
mrs. J.L. Bruinsma en T. de Bont, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A.F. van der Heide als griffier.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 21 december 2016 uitspraak gedaan over een vordering van de advocaat-generaal tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte. De schorsing was eerder verleend door de rechter-commissaris in de rechtbank Amsterdam op 23 februari 2016. De verdachte, geboren in 1986, was eerder veroordeeld door de politierechter in de rechtbank Amsterdam op 3 november 2016 voor overtredingen van de Opiumwet en het niet voldoen aan een ambtelijk bevel, wat resulteerde in een gevangenisstraf van 2 maanden, waarvan 1 maand voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Tegen deze veroordeling had de verdachte hoger beroep ingesteld.
Tijdens de behandeling in raadkamer heeft de advocaat-generaal de vordering tot opheffing van de schorsing toegelicht, stellende dat de verdachte zich niet aan de schorsingsvoorwaarden had gehouden. Echter, het hof heeft geconstateerd dat de verdachte wel hulp heeft gezocht via de organisatie ‘Vinden en Binden’. Gezien deze omstandigheden heeft het hof besloten om de schorsing van de voorlopige hechtenis voort te laten duren, maar met gewijzigde voorwaarden. De verdachte moet contact blijven houden met de reclassering en de gegeven aanwijzingen opvolgen.
De beslissing van het hof was om de vordering tot opheffing van de schorsing af te wijzen en de schorsingsbeslissing van de rechter-commissaris te wijzigen. De verdachte moet zich op 23 december 2016 melden bij de Reclassering Nederland, en zich blijven melden zolang de reclassering dat noodzakelijk acht. Deze beschikking is gegeven in raadkamer door de voorzitter en twee raadsheren, met de griffier aanwezig.