Op 15 december 2016 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de indeling van all terrain vehicles in de douanewetgeving. De zaak betreft een beroep van [X N.V.] tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland, waarin de inspecteur van de Belastingdienst/Douane een bindende tariefinlichting had gegeven. Deze bindende tariefinlichting was gebaseerd op de indeling van voertuigen onder de gecombineerde nomenclatuur, specifiek onder de onderverdeling 8701 90 90.
De procedure is voortgekomen uit een prejudiciële vraag die door de Douanekamer aan het Hof van Justitie van de Europese Unie is gesteld. De vraag betrof de geldigheid van Verordening (EG) nr. 1051/2009, die de indeling van bepaalde goederen in de nomenclatuur regelt. Het Hof van Justitie heeft op 22 september 2016 geoordeeld dat punt 2 van de bijlage bij deze verordening ongeldig is, omdat de indeling van de voertuigen niet correct was. Dit arrest heeft directe gevolgen voor de indeling van de producten, die nu op basis van hun motorvermogen onder de juiste onderverdelingen moeten worden ingedeeld.
Het Gerechtshof heeft vastgesteld dat de inspecteur de producten ten onrechte had ingedeeld onder de onjuiste onderverdeling en heeft de uitspraak van de rechtbank vernietigd. Tevens is de inspecteur veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten aan de belanghebbende, die in totaal € 6.936 bedraagt. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen hebben afgezien van een mondelinge behandeling.