Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Beslissing
adres: [adres]), de raadsvrouw van de verdachte en een tolk in de Roemeense taal tegen de nader te bepalen terechtzitting.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 30 december 2016 een tussenarrest gewezen in het hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1988 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, had een adres in Roemenië opgegeven bij de politie. Tijdens de beraadslaging kwam naar voren dat er geen dagvaarding was verzonden naar dit adres, wat in strijd is met de eisen van artikel 588, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. Hierdoor was niet voldaan aan de vereisten voor de betekening van de dagvaarding aan een bekend adres in het buitenland.
Het hof oordeelde dat het onderzoek ter terechtzitting van 16 december 2016 had moeten worden geschorst om het verzuim te herstellen. Het hof besloot daarom het onderzoek te heropenen en te schorsen, met de opdracht om de hervatting van het onderzoek op een nader te bepalen datum te laten plaatsvinden. Dit biedt de verdachte de mogelijkheid om in zijn tegenwoordigheid te worden berecht. Het hof heeft tevens bevolen dat de verdachte, zijn raadsvrouw en een tolk in de Roemeense taal worden opgeroepen voor de volgende zitting.
De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij mr. M.J.A. Plaisier niet in staat was om het arrest mede te ondertekenen. De zaak benadrukt het belang van correcte betekening van dagvaardingen, vooral wanneer het gaat om verdachten die zich in het buitenland bevinden.