ECLI:NL:GHAMS:2016:5421

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 december 2016
Publicatiedatum
21 december 2016
Zaaknummer
23-000666-14
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Noord-Holland inzake oplichting, valsheid in geschrift en gewoontewitwassen

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 9 december 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, werkzaam bij [bedrijfsnaam 1], werd beschuldigd van oplichting, valsheid in geschrift en gewoontewitwassen. De tenlastelegging omvatte het opmaken van valse facturen en het indienen daarvan bij de crediteurenafdeling van zijn werkgever, wat resulteerde in een schade van ongeveer € 958.164. De verdachte had in de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2007 facturen van verschillende koeriersbedrijven goedgekeurd en ingediend, terwijl de diensten die op deze facturen stonden vermeld nooit zijn verricht. Het hof oordeelde dat de verdachte op slinkse wijze zijn werkgever had opgelicht door gebruik te maken van zijn functie en het vertrouwen dat in hem was gesteld. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en kwam tot een andere bewezenverklaring. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaar, waarvan de tijd in voorarrest in mindering zou worden gebracht. Het hof benadrukte de ernst van de feiten en de schade die de verdachte had veroorzaakt, zowel financieel als in termen van het vertrouwen van zijn werkgever.

Uitspraak

parketnummer: 23-000666-14
datum uitspraak: 9 december 2016
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 6 februari 2014 in de strafzaak onder parketnummer 15-996520-11 tegen
[verdachte],
geboren te [naam 15] (Zaïre) op [geboortedag] 1977,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 20 april 2015, 8 juli 2016 en 25 november 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
1:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2007 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer en/of Badhoevedorp, gemeente Haarlemmermeer, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging, althans alleen (telkens)
A) een groot aantal, althans een of meer factu(u)r(en) (met een of meer (bijbehorende) transportdocument(en)) van verschillende koeriersbedrijven en/of afnemers van [bedrijfsnaam 1], waaronder:
1.) een of meer factu(u)r(en) (en/of een of meer (bijbehorende) transportdocument(en)) van [bedrijfsnaam 2] (D-01-4 tot en met 68) en/of
2.) een of meer factu(u)r(en) (en/of een of meer (bijbehorende) transportdocument(en)) van [bedrijfsnaam 3] (D-01-75 en 76, D-14, D-15, D-16) en/of
3.) een of meer factu(u)r(en) (en/of een of meer (bijbehorende) transportdocument(en)) van [bedrijfsnaam 4] (D-01-82 tot en met D-01-234) en/of
4.) een of meer factu(u)r(en) (en/of een of meer (bijbehorende) transportdocument(en)) van [bedrijfsnaam 5] (D-01-239 tot en met 248) en/of
5.) een of meer factu(u)r(en) (en/of een of meer (bijbehorende) transportdocument(en)) van [bedrijfsnaam 6] (D-01-255 en D-256),
(telkens) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, (telkens) valselijk heeft/hebben opgemaakt of vervalst en/of heeft/hebben doen en/of laten opmaken en/of vervalsen, zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken. Bestaande die valsheid of vervalsing (telkens) in die voormelde geschriften hierin dat - zakelijk weergegeven- verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) valselijk (AH-01):
- leveringen en/of diensten voor een op die factu(u)r(en) (en/of een of meer (bijbehorende) transportdocument(en)) vermeld bedrag en/of
- een of meer onjuist(e) BTW-nummer(s) en/of
- een of meer niet bestaande Airway Bill Number(s)
op die factu(u)r(en) (en/of een of meer (bijbehorende) transportdocument(en)) heeft/hebben vermeld en/of heeft/hebben doen vermelden, althans op die factu(u)r(en) (en/of een of meer (bijbehorende) transportdocument(en)) prestaties en/of diensten heeft/hebben vermeld en/of heeft/hebben doen vermelden, of in rekening gebracht, die in werkelijkheid niet en/of niet in opdracht van of ten behoeve van [bedrijfsnaam 1], waren verricht.
en/of
B) (telkens) opzettelijk gebruik heeft/hebben gemaakt van en/of heeft/hebben afgeleverd en/of voorhanden heeft/hebben gehad, een groot aantal, althans een of meer valse en/of vervalste factu(u)r(en) (en/of een of meer (bijbehorende) transportdocument(en)) van voornoemde koeriersbedrijven en/of afnemers van [bedrijfsnaam 1], te weten de/het voornoemde onder A. onder 1. tot en met 5. genoemde geschrift(en), (telkens) zijnde een geschrift bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware die/dat geschrift(en) echt en onvervalst, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat die/dat geschrift(en) (telkens) bestemd was/waren voor gebruik als ware deze echt en onvervalst. Bestaande het gebruik maken van voornoemde valse of vervalste factu(u)r(en) (met een of meer (bijbehorende) transportdocument(en)) hierin dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) vorengenoemde factu(u)r(en) (en/of een of meer (bijbehorende) transportdocument(en)) ter verwerking en/of afdoening en/of ter betaling bij de afdeling crediteuren, in elk geval een afdeling, van [bedrijfsnaam 1] heeft/hebben ingediend, of doen of laten indienen (zie onder meer D-01-40, 81, 107, 135, 240, 242);
2:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2007 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer en/of Badhoevedorp, gemeente Haarlemmermeer, in ieder geval in Nederland, (telkens) althans alleen, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [bedrijfsnaam 1] heeft bewogen tot de afgifte van een totaalbedrag van in totaal ongeveer 958.164 euro, in elk geval een groot geldbedrag, in elk geval van enig goed,
immers heeft/hebben hij verdachte werkzaam op/bij/voor de logistieke afdeling van [bedrijfsnaam 1] en wiens taak het was (transport) facturen voor de verrichte transportprestatie en/of betaling te controleren en/of te accorderen en/of (in elk geval) voor betaling en/of verdere afhandeling door te zenden en/of een of meer van zijn mededader(s) (telkens) valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid een groot aantal, althans een of meerdere, te betalen factu(u)r(en) en/of een of meer te betalen factu(u)r(en) met de bij die factu(u)r(en) behorende en de in die facturen vermelde prestaties ondersteunende en/of onderbouwende transportdocument(en) voor akkoord getekend, of doen of laten tekenen en/of (vervolgens) die factu(u)r(en) en/of die factu(u)r(en) met bijbehorende transportdocument(en), ter verwerking en/of afdoening en/of ter betaling bij de afdeling crediteuren, in elk geval een afdeling, van [bedrijfsnaam 1] ingediend, of doen of laten indienen waardoor althans, mede daardoor, [bedrijfsnaam 1] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
3:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 augustus 2011 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer en/of Badhoevedorp, gemeente Haarlemmermeer, in ieder geval in Nederland, (telkens) althans alleen, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), een of meer geldbedrag(en) (ongeveer) tot een totaalbedrag van 958.164 euro (AH-04), in elk geval een of meer geldbedrag(en), heeft/hebben verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de verplaatsing heeft/hebben verborgen of verhuld en/of heeft/hebben verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op dat/die voorwerp(en) was en/of wie dat/die voorwerpen voorhanden heeft/hebben gehad, terwijl hij en zijn mededader(s), althans hij verdachte alleen, wist(en) dat bovenomschreven voorwerp(en) en/of geld geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren/was uit enig misdrijf, terwijl hij/zij van het witwassen een gewoonte heeft/hebben gemaakt, althans terwijl hij en zijn mededader(s), althans hij verdachte alleen, wist(en) dat bovenomschreven voorwerp(en) en/of geld geheel of gedeeltelijk- onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren/was uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.

Bewijs

Redengevende feiten en omstandigheden feiten 1, 2, en 3 [1]
In navolging van de rechtbank gaat het hof uit van de navolgende feiten en omstandigheden.
Aangifte [bedrijfsnaam 1]
(gevestigd te Badhoevedorp, hierna: [bedrijfsnaam 1]) heeft aangifte gedaan van valsheid in geschrift en oplichting door één van haar werknemers, te weten de verdachte [2] . De aangifte heeft betrekking op de periode 2005-2007. De verdachte, in die periode woonachtig in Hoofddorp, werkte sinds 2002 bij [bedrijfsnaam 1] in Badhoevedorp. Hij kwam als Logistics Analyst bij de onderneming in dienst en was verantwoordelijk voor het regelen van transport van goederen in het bezit van [bedrijfsnaam 1] naar aangewezen internationale magazijnen van [bedrijfsnaam 1]. In februari 2007 werd hij bevorderd tot Senior Supervisor Logistics. [3] Als werknemer van [bedrijfsnaam 1] heeft de verdachte in de periode 2005-2007 facturen van vijf ondernemingen voor akkoord getekend. Op deze facturen stonden in hoofdzaak transportdiensten vermeld. Deze facturen heeft de verdachte geaccordeerd, vervolgens ter betaling bij de administratie ingediend en deze zijn toen door [bedrijfsnaam 1] betaald. [4] De facturen en bijbehorende vrachtbescheiden zijn als bijlage bij de aangifte gevoegd. [5] Het gaat om de volgende vijf ondernemingen met de daarbij vermelde gefactureerde bedragen: [6]
- [bedrijfsnaam 4] (hierna ook: [bedrijfsnaam 4]) € 664.499,80;
- [bedrijfsnaam 2] (hierna ook: [bedrijfsnaam 2]) € 198.879,04;
- [bedrijfsnaam 5] (hierna ook: [bedrijfsnaam 5]) € 60.186,64;
- [bedrijfsnaam 6] (hierna ook: [bedrijfsnaam 6]) € 18.754,40;
- [bedrijfsnaam 3] (hierna ook: [bedrijfsnaam 3]) € 15.844,85;

Totaal € 958.164,72.

De verdachte heeft van juli 2007 – september 2007 gewerkt voor [bedrijfsnaam 1] in Denemarken. In die tijd zijn facturen van [bedrijfsnaam 6] en [bedrijfsnaam 3] door [bedrijfsnaam 1] Denemarken betaald. Ter zake heeft de verdachte purchase orders laten aanmaken door een assistente en deze vervolgens zelf goedgekeurd.
In totaal zijn 94 van dergelijke facturen verwerkt in de administratie van [bedrijfsnaam 1]. [bedrijfsnaam 1] heeft een ordner met daarin 69 van deze facturen, met bijbehorende transportdocumenten, aan de Fiod overhandigd. De facturen zijn voorzien van een datum en dezelfde handtekening voor akkoord [7] . Bij de handtekening en datum staat de naam “[naam 1]” of “[naam 2]”. Ter terechtzitting heeft de verdachte bevestigd dat hij met betrekking tot facturen die hem zijn getoond heeft verklaard dat het inderdaad zijn handtekening betrof [8] . Volgens [bedrijfsnaam 1] behoorde het tot de taak van de verdachte dat hij tot een bepaald bedrag facturen zelf voor betaling mocht accorderen. [9] Uit het interne onderzoek van [bedrijfsnaam 1] is gebleken dat de verdachte goedkeuring heeft verleend aan de facturen van de hiervoor genoemde vijf bedrijven, waarbij in nagenoeg alle gevallen de facturen alleen door de verdachte zijn goedgekeurd en waarbij uit notities op die facturen blijkt dat deze vijf bedrijven via de verdachte het bedrijf waren binnengekomen [10] .
Uit de bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang beschouwd, blijkt dat de gang van zaken bij het tot stand komen van de facturen een zodanig vast en algemeen patroon vertoonde dat het hof er vanuit gaat dat de aan de Fiod overhandigde en nader getoetste facturen representatief zijn voor de overige facturen. Aanwijzingen voor het tegendeel zijn niet gesteld en ook niet gebleken.
Facturen
Het volgende is bevonden aangaande de vijf in de facturen vermelde ondernemingen: [bedrijfsnaam 4], [bedrijfsnaam 2], [bedrijfsnaam 5], [bedrijfsnaam 6], en [bedrijfsnaam 3] [11] .
-De onderneming
[bedrijfsnaam 4]stond alleen in de periode 4-08-2003 tot
31-12-2005 op het bedrijfsadres [adres 2] Rotterdam ingeschreven. Volgens de belastingdienst zijn de fiscale activiteiten per 31-12-2005 beëindigd. Volgens de Kamer van Koophandel is de onderneming per 2-10-2006 opgeheven. Op naam van [bedrijfsnaam 4] V.O.F. is in de periode 6-05-2005 tot en met 25-05-2007 gefactureerd aan [bedrijfsnaam 1]. Een van de vennoten van [bedrijfsnaam 4] is [naam 3] (hierna: [naam 3])
-
[bedrijfsnaam 3] CVstond ingeschreven op het adres [adres 3] te
Capelle aan den IJssel. Het bedrijfsadres van de CV is tevens het woonadres van haar vennoot [naam 4].
-Er heeft geen bedrijf met de naam
[bedrijfsnaam 6]op het op de facturen genoemde bedrijfsadres [adres 4] te ‘s Gravenhage ingeschreven gestaan. Dit was het woonadres van de eigenaar [naam 5].
-Er heeft geen bedrijf met de naam
[bedrijfsnaam 2]op het
op de facturen genoemde bedrijfsadres [adres 5] te Rotterdam ingeschreven gestaan. Dit was het woonadres van de eigenaar, [naam 6].
-Er heeft geen bedrijf met de naam
[bedrijfsnaam 5]op het op de facturen genoemde bedrijfsadres [adres 6] te Rotterdam ingeschreven gestaan. Dit was het woonadres van de eigenaar, Ndute.
Hoewel op de in geding zijnde facturen door deze ondernemingen omzetbelasting in rekening is gebracht, blijkt uit systemen van de belastingdienst dat van deze bedrijven geen aangiftes voor de omzetbelasting zijn aangetroffen. [12] Ten behoeve van deze bedrijven is evenmin winst aangegeven. Daarnaast geldt dat de meeste van deze bedrijven formeel maar enkele maanden hebben bestaan en de op de facturen genoemde data soms voorbij de datum van opheffing van de onderneming liggen. [13] Voorts vertonen de door de verdachte voor akkoord ondertekende facturen en de vrachtbrieven die door de bedrijven zijn gebruikt, diverse gebreken die in het handelsverkeer ongebruikelijk zijn, zoals hieronder nader wordt toegelicht. [14] Tenslotte is opvallend dat van deze vijf ondernemingen [bedrijfsnaam 1] telkens de enige betalende klant is geweest. [15]
Op alle door [bedrijfsnaam 1] aan de Fiod verstrekte facturen staan transporten van goederen beschreven die zouden zijn uitgevoerd door de betreffende ondernemingen ten behoeve van [bedrijfsnaam 1]. Ten aanzien van de gebruikte facturen zijn de volgende gebreken geconstateerd, respectievelijk kunnen de volgende opmerkingen worden gemaakt: [16]
- ten aanzien van alle facturen:
- onjuiste vermelding van het BTW-nummer van [bedrijfsnaam 1];
- vermelding van niet bestaande Airway Bill Numbers;
- in het bijzonder ten aanzien van [bedrijfsnaam 4] VOF:
- 35 keer de vermelding ‘urgent Sunday services’ terwijl de op de factuur vermelde data geen zondagen betroffen;
- meerdere facturen zijn opgemaakt na de opheffingsdatum van de onderneming;
- er is gebruik gemaakt van dubbele referentienummers voor [bedrijfsnaam 1];
- op de factuur van 25 mei 2007 van [bedrijfsnaam 4] staat hetzelfde referentienummer als op de factuur van een ander koeriersbedrijf, namelijk die van 16 juli 2007 van [bedrijfsnaam 6];
- Airway Bill Numbers worden aangeduid met “HWB” in plaats van “AWB”;
- in de voorgedrukte tekst op de facturen staat het eigen BTW-nummer aangeduid als BTV-nummer;
- in het bijzonder ten aanzien van [bedrijfsnaam 2]:
- als telefoonnummer van het bedrijf staat een mobiel nummer vermeld dat bestaat uit 11 cijfers in plaats van 10;
- op de factuur van [bedrijfsnaam 2], gedateerd 30 juli 2006, staat dat deze is ontvangen op 3 juli 2006 en is betaald op 24 juli 2006;
-in het bijzonder ten aanzien van [bedrijfsnaam 6] [17] :
- in het briefhoofd wordt verwezen naar een niet bestaand webadres van dit bedrijf, namelijk [url 1];
- op de factuur van [bedrijfsnaam 6] van 16 juli 2007 en op de factuur van [bedrijfsnaam 4] van 25 mei 2007 is hetzelfde referentienummer gebruikt;
- het klantnummer dat [bedrijfsnaam 6]. voor [bedrijfsnaam 1] hanteert is op de facturen verschillend;
- op de facturen staat het Airway 8W Number aangeduid met “HWB#” in plaats van AW8”;
- op de factuur van 26-06-2007 staat niet alleen een niet bestaand Airway Bill Number vermeld, maar ook een code voor een luchtvaartmaatschappij die niet bestaat;
- op de facturen bij de postcode van het (voormalig) bedrijfsadres van [bedrijfsnaam 1] aan de
[adres 7] te Hoofddorp de letters in de postcode zijn omgewisseld, namelijk [postcode] XW in plaats van WX;
- de twee facturen die [bedrijfsnaam 6] heeft opgemaakt voor [bedrijfsnaam 1] in Denemarken zijn gericht aan Contact: [verdachte];
- in het bijzonder ten aanzien van [bedrijfsnaam 3]: [18]
- in het briefhoofd wordt verwezen naar een niet bestaand webadres van dit bedrijf, namelijk [url 2];
- bij de postcode van het (voormalig) bedrijfsadres van [bedrijfsnaam 1] aan de [adres 7] te Hoofddorp zijn de letters in de postcode omgewisseld, namelijk [postcode] XW in plaats van WX;
- de factuur die [bedrijfsnaam 3] heeft opgemaakt voor [bedrijfsnaam 1] in Denemarken is gericht aan Contact: [verdachte];
- in de woning van [verdachte] is een blanco factuur van [bedrijfsnaam 3] aangetroffen met daarop handgeschreven aantekeningen die vermoedelijk zien op de indeling en aanpassing van de factuur. Er staan pijltjes naar boven bij de naam en adresgegevens e.d. van [bedrijfsnaam 3] CV. Wanneer deze “kladfactuur” vergeleken wordt met factuur D-O1 sub 75 van [bedrijfsnaam 3], zijn de teksten links- en rechtsboven naar boven verschoven;
- in het bijzonder ten aanzien van [bedrijfsnaam 5]:
- de eerste 6 (van in totaal 7) facturen zijn specifiek gericht aan Dhr. [verdachte];
- op de eerste 6 facturen staat de naam van [bedrijfsnaam 1] gespeld als [bedrijfsnaam 1]; [19]
- op de 7e en laatste factuur wijzigt de plaats van de adressering van rechtsboven naar linksboven, is er geen vermelding meer van de naam [verdachte] en wordt [bedrijfsnaam 1] wel juist gespeld.
Getuigen [naam 5] en [naam 4]; medeverdachte/getuige [naam 3]
Ten aanzien van de bedrijven [bedrijfsnaam 3] en [bedrijfsnaam 6] zijn [naam 4] en [naam 5] gehoord. [naam 5] dreef de eenmanszaak [bedrijfsnaam 6]. Hij heeft verklaard dat hij de hem getoonde facturen niet heeft gemaakt en dat hij geen diensten voor [bedrijfsnaam 1] heeft verricht. [bedrijfsnaam 6] liep niet en had geen klanten. De verdachte heeft toen aangeboden om te helpen. De verdachte vertelde hem dat hij een klant had gevonden en een opdracht geregeld. De getuige heeft verklaard zelf nooit een koeriersklus te hebben uitgevoerd. Tevens verklaarde de getuige dat de facturen bij hem thuis op tafel lagen, dat de verdachte [verdachte] weleens bij hem thuis kwam en dat hij daardoor de mogelijkheid had om er één mee te nemen en thuis te scannen. De getuige is verbaasd van de verbalisanten te horen dat er drie bankpassen zijn afgegeven voor [bedrijfsnaam 6]. De verdachte heeft hem uitgelegd hoe hij kon internetbankieren. Hij zal vermoedelijk hebben gezien bij het inloggen welke pincode de getuige intoetste. Hij heeft op verzoek van de verdachte een stuk voor de ABN bank getekend. Toen de getuige op bankafschriften zag dat er veel betalingsverkeer over de rekening ging en hij ook bijschrijvingen zag, heeft hij de verdachte hiernaar gevraagd. De verdachte vertelde hem dat dit te maken had met de opdracht die hij geregeld had voor [bedrijfsnaam 6] en dat getuige niet aan dat geld mocht komen. [20]
[naam 4], vennoot van [bedrijfsnaam 3], heeft nooit facturen van deze onderneming gezien. Hij heeft deze ook nooit gemaakt. Hij had met een zekere [naam 7] afgesproken dat deze de facturen zou opmaken. Getuige is een foto van de verdachte getoond en hij herkent de man op deze foto als [naam 7]. [21] [naam 4] had de onderneming in 2007 op verzoek van de verdachte, die bij [bedrijfsnaam 1] werkte, opgericht. De verdachte vertelde hem dat [bedrijfsnaam 1] transporten wilde uitvoeren in Afrika en dat gerenommeerde bedrijven dat niet konden doen. De verdachte [verdachte] zou alles regelen en [naam 4] hoefde alleen voor de administratie te zorgen. Op verzoek van de verdachte heeft de getuige briefpapier laten maken van [bedrijfsnaam 3]. Hij heeft een gedeelte daarvan naar [naam 7] gebracht. Zelf heeft hij dit papier nooit gebruikt. [naam 4] heeft eveneens op verzoek van de verdachte een bankrekening geopend. Bij de opening van de bankrekening heeft [naam 4] bankpassen aangevraagd, waarvan hij er één aan de verdachte [verdachte] heeft gegeven. De getuige heeft nooit gebruik gemaakt van de bankrekening of de pinpas. Als er bancaire transacties zijn geweest moet de verdachte deze volgens de getuige hebben verricht. [naam 4] zou 10% van de winst van de verdachte krijgen. [naam 4] mocht van de verdachte geen contact opnemen met [bedrijfsnaam 1] omdat [bedrijfsnaam 1] niet mocht weten dat de verdachte bemoeienis had met [bedrijfsnaam 3] [22] . De getuige [getuige 1] van [bedrijfsnaam 1] heeft – gevraagd om een reactie op het verhaal dat [bedrijfsnaam 1] via [bedrijfsnaam 3] transporten in Afrika zou willen verrichten, onder meer verklaard: “Wat een onzin is dit” [23] .
[naam 3] (hierna ook: [naam 3]), vennoot van [bedrijfsnaam 4], is als verdachte en getuige gehoord [24] . Hij kent de verdachte. Hij weet niets van de aan hem getoonde facturen en transporten van [bedrijfsnaam 4] voor [bedrijfsnaam 1]. Zijn vennoot [naam 8] had hem wel verteld dat er een contract met de verdachte was gesloten en dat ze transporten zouden verrichten. Over transacties via internetbankieren kan hij niets vertellen. In de woning van de verdachte is een deel van een brief van de ING aan [naam 3] aangetroffen. Daarop stond de gebruikersnaam voor het inloggen op internetbankieren [25] .
Huiszoeking
De verdachte is samen met zijn echtgenote [naam 9] woonachtig te Hoofddorp op het adres [adres 8] [26] .
In deze woning van de verdachte zijn verschillende documenten aangetroffen (waaronder documenten op een aldaar aangetroffen USB-stick) die betrekking hebben op:
- [bedrijfsnaam 7] (o.a. kladkasadministratie);
- [bedrijfsnaam 3];
- Diverse onroerende zaken in Congo;
- [bedrijfsnaam 1] BV;
- [bedrijfsnaam 4]
- [bedrijfsnaam 8];
- Briefpapier met het logo [bedrijfsnaam 9];
- Agenda’s en adressenboekjes. [27]
Tevens is in de woning een zwarte map in beslag genomen met daarin diverse administratie die betrekking heeft op [bedrijfsnaam 3] en [bedrijfsnaam 4]. [28] De volgende bescheiden zijn aangetroffen:
- een afschrift van een koop- en verkoopovereenkomst betreffende [bedrijfsnaam 10]., waarin staat dat [naam 4] 100% van de aandelen zal kopen;
- een afschrift van een uittreksel uit het handelsregister van de K.v.K. Rotterdam dat betrekking heeft op [bedrijfsnaam 3] CV;
- een afschrift van het openen van een MKB Privé Pakket bij de Fortis bank op naam van [bedrijfsnaam 3], de heer [naam 4];
- een kladblok met hierop handgeschreven: [naam 4] [adres 9], Capelle a/d IJssel tel.: [telefoonnummer 1];
- een soort blanco factuur van [bedrijfsnaam 3] CV met handgeschreven aantekeningen die vermoedelijk zien op de indeling en aanpassing van de factuur. Er staan pijltjes naar boven bij de naam- en adresgegevens e.d. van [bedrijfsnaam 3] CV;
- een setje van aan elkaar geniete documenten van de Fortis-bank van klantnummer [klantnummer]: [naam 4]. De documenten hebben betrekking op internationaal bankieren en een overeenkomst (ont)koppelen beschikkingsbevoegde;
- drie aan elkaar geniete afschriften van de Fortis-bank die betrekking hebben op een voordeel betaalpakket met rekeningnummer [rekeningnummer 1] op naam van [naam 4] en een MKE pakket rekening [rekeningnummer 2] op naam van [bedrijfsnaam 3], beide op het adres: [adres 9] Capelle a/d IJssel. Op deze documenten staat o.a. vermeld dat de Pincode voor de pas met nummer [pasnummer] naar het huisadres is verzonden. Eén document is een kopie van een afschrift met daaronder de mededeling Pincode, waarop handgeschreven staat dat de Pincode is: [pincode] bij Europas [pasnummer] met [rekeningnummer 2] als laatste drie cijfers van het bankrekeningnummer;
- een kladblaadje met diverse aantekeningen o.a. over [bedrijfsnaam 3] en [bedrijfsnaam 11]. Tevens staan e-mail adressen als [e-mail adres] vermeld;
- een afgescheurd deel van een brief van de ING bank gericht aan [naam 3]. In de brief staat de gebruikersnaam vermeld voor het inloggen op Mijn Postbank.nl.
Op de in de woning van [verdachte] gevonden USB-stick zijn manifesten op naam van [bedrijfsnaam 4] en facturen op naam van [bedrijfsnaam 2] aangetroffen, gericht aan [bedrijfsnaam 1]. [29] Deze files zijn telkens vervaardigd onder de naam [verdachte]. De 37 manifesten en 8 facturen gericht aan [bedrijfsnaam 1] die op de USB-stick zijn aangetroffen, zijn vergeleken met de als verdacht aangemerkte facturen met aangehechte vrachtbescheiden die [bedrijfsnaam 1] bij haar aangifte heeft overhandigd. [30] Deze manifesten en facturen zijn
identiekaan de documenten die [bedrijfsnaam 1] heeft overhandigd.
Tevens is bij de doorzoeking van de woning een visitekaartje van [bedrijfsnaam 4] aangetroffen, met een paperclip bevestigd aan een uitgeprinte zakelijke mail gericht aan het mailadres van de verdachte bij [bedrijfsnaam 1]. [31]
In het adressenboekje van de verdachte staat de naam [naam 3] met een woonadres en telefoonnummer vermeld. [32] Tevens staat in hetzelfde boekje op de volgende bladzijde de naam [naam 3] met tussen haakjes (Noro)winkel, [adres 10] R’dam plus telefoonnummers en e-mailadres. Het adres was het bedrijfsadres van [bedrijfsnaam 4]. In de telefoon van de verdachte staat een telefoonnummer met de naam [naam 3] vermeld. [33]
Bij de doorzoeking is een agenda aangetroffen die vermoedelijk van de verdachte is. In deze agenda staat bij adressen de naam Jean [naam 6] met een telefoonnummer ([telefoonnummer 2]) en daarachter Rotterdam. [34]
Aantreffen codes
In het bij de doorzoeking aangetroffen adressenboekje staan de volgende afkortingen geschreven: [35]
38 [bedrijfsnaam 4] 67WL 06JK 32GL [naam 11]
77 14 10 68 68
23 23 26
12 [bedrijfsnaam 13] [bedrijfsnaam 8] 49 privé 05 memorystick [naam 12]
Op een klein in vieren gevouwen briefje in het bij de doorzoeking aangetroffen adressenboekje staat , onder andere, vermeld: : 1e kwadrant (rechtsboven): 6719 (doorgehaald), [bedrijfsnaam 2], [bedrijfsnaam 6] 0610, BIAC 6719, [bedrijfsnaam 3] [pincode], 2e kwadrant (rechtsonder): 2312 [bedrijfsnaam 13], 7785 [naam 11], 3e kwadrant (linksonder): 5963 Direct T (doorgehaald), 4e kwadrant (linksboven): onder andere 3873 [bedrijfsnaam 4]. [36] .
De verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg verklaard dat dit briefje altijd in zijn portemonnee zat. [37]

Tussenconclusie hof ten aanzien van de bij de verdachte aangetroffen codes

De aantekeningen [bedrijfsnaam 3] met de cijfers [pincode] corresponderen met de aantekening van de pincode op een afschrift van de zakelijke rekening van [bedrijfsnaam 3] die in de woning van de verdachte is aangetroffen. [38] Omdat [bedrijfsnaam 3] op de aantekening kennelijk correspondeert met ‘[bedrijfsnaam 3]’ en het hier telkens een combinatie van 4 cijfers betreft, moet worden geconcludeerd dat voornoemde aantekeningen telkens de pincodes van pasjes van bankrekeningen betreffen. De letters [bedrijfsnaam 4] staan dan voor [bedrijfsnaam 4], [bedrijfsnaam 2] voor [bedrijfsnaam 2], [bedrijfsnaam 6] voor [bedrijfsnaam 6], [bedrijfsnaam 3] voor [bedrijfsnaam 3],en [naam 11] voor stichting [bedrijfsnaam 12]. De letters [bedrijfsnaam 13] staan voor [bedrijfsnaam 13] en de letters [bedrijfsnaam 8] staan voor [bedrijfsnaam 8]. Deze conclusie wordt bevestigd door de verklaring van [naam 5] van [bedrijfsnaam 6] Koeriers services dat 6 oktober de verjaardag van zijn oudste zoon is en dat het zou kunnen dat hij de geboortedag van zijn zoon als pincode heeft gebruikt. [39] De hiermee strijdige, ter zitting in eerste aanleg voor het eerst gegeven verklaring van de verdachte dat het zou gaan om toegangscode voor websites van (verboden) oppositiepartijen in Congo, is - mede gelet op hetgeen hiervoor is gerelateerd en geconcludeerd - ongeloofwaardig.
Stichtingen
De verdachte is met zijn echtgenote bestuurder van de [bedrijfsnaam 7] (de verdachte is voorzitter, [naam 9] penningmeester). [40] Van de andere stichting, [bedrijfsnaam 12], is [naam 3] de voorzitter. [41]
Overboeking naar [bedrijfsnaam 13]
Van de bankrekening [rekeningnummer 3], op naam van [bedrijfsnaam 4] V.O.F. te Rotterdam, is in de periode van 19 april 2007 tot en met juni 2007 in totaal € 28.746,00 overgeboekt naar bankrekening [rekeningnummer 4], op naam van [bedrijfsnaam 7] te Hoofddorp. [42] Vervolgens wordt voor een totaal van € 21.980 aan contanten opgenomen. [43] Van [bedrijfsnaam 4] V.O.F. zijn geen aangiften of nihilaangiften voor de omzetbelasting aangetroffen. [44] Ten behoeve van deze bedrijven is gedurende hun bestaan geen winst aangegeven. [bedrijfsnaam 4] V.O.F. is volgens de Kamer van Koophandel per 2 oktober 2006 opgeheven. [45]
Bankafschriften [bedrijfsnaam 13]
Uit de bankafschriften van [bedrijfsnaam 7] volgt dat in de periode van 19 april 2007 tot en met 28 juni 2007 inderdaad bedragen zijn bijgeschreven door het bedrijf [bedrijfsnaam 14] V.O.F. [46] In totaal is door [bedrijfsnaam 14] het hiervoor genoemde bedrag van € 28.746 overgeschreven naar de bankrekening van [bedrijfsnaam 7]. In de periode 20 april 2007 t/m 4 juni 2007 is vervolgens € 21.980 aan contant geld opgenomen.
Getuige [getuige 2]
De getuige [getuige 2] was, naast de verdachte en zijn echtgenote [naam 9], het enige andere bestuurslid van de [bedrijfsnaam 7]. [47] Zij kon in het geheel niets verklaren omtrent de overboekingen van totaal € 28.746,00 van de ING rekening [rekeningnummer 3] op naam van [bedrijfsnaam 14]. ten gunste van de rekening [rekeningnummer 4] van de [bedrijfsnaam 7]. Voorts verklaarde [getuige 2] aangaande de contante opnames van ING rekening met nummer [rekeningnummer 4] totaal € 21.980 in de periode 20 april 2007 t/m 4 juni 2007 dat zij deze niet heeft gedaan en daar niets van afweet. Ook omtrent de overschrijving op 29 juni 2007 van € 6.500 overgemaakt van rekening [rekeningnummer 4] ([bedrijfsnaam 7]) naar een bankrekening bij de ABN Amro bank met rekeningnummer [rekeningnummer 5] op naam van [verdachte] kon de getuige [getuige 2] niets verklaren.
Overboeking naar stichting [bedrijfsnaam 12]
Van bankrekening [rekeningnummer 3] op naam van [bedrijfsnaam 4] te Rotterdam is in de periode 2 januari 2007 tot en met 28 juni 2007 in meerdere overboekingen een totaal bedrag van € 38.950,00 overgeboekt naar bankrekening [rekeningnummer 6] op naam van stichting [bedrijfsnaam 12] te Rotterdam, waarvan [naam 3] de voorzitter is. [48] Zoals hiervoor is vastgesteld beschikte de verdachte over de pincode van de bankpas van deze stichting.
Vermogen van de verdachte en [naam 9]
De verdachte en [naam 9] zijn in 2003 gehuwd en hebben samen drie kinderen. Eerst hebben zij in Nieuw Vennep gewoond en vervolgens in de huidige echtelijke woning aan de [adres 8] te Hoofddorp. Op deze woning rust een hypotheek. [49] heeft diverse bankrekeningen op haar naam staan en er staan diverse bankrekeningen op naam van haar en de verdachte gezamenlijk. De bankrekening eindigend op 721 staat op naam van [naam 9] en is de bankrekening waar haar salaris op wordt gestort. De rekening eindigend op 908 betreft een gezamenlijke bankrekening (en/of rekening) van de verdachte en [naam 9]. Op de bankrekeningen hebben over en weer diverse overboekingen plaatsgevonden. [50]
Gezien de gehuwde status, de gezamenlijke huishouding met drie kinderen, het gezamenlijk bezit van de echtelijke woning, de gezamenlijke bankrekeningen en het delen van de gezamenlijke huishoudelijke kosten, hadden [naam 9] en de verdachte een gezamenlijke financiële huishouding.
De echtelieden beschikten gezamenlijk over 16 privé bankrekeningen. Van tenminste vijf van deze rekeningen werden in de periode 2005 tot en met 2009 onder de noemer hypotheek met grote regelmaat bedragen overgeboekt. Het saldo op de bankrekeningen werd aangevuld met contante stortingen via stortingsapparaten. [51]
Op de privé bankrekeningen van de verdachte en [naam 9] zijn in de periode 2005-2011 totaal de volgende bedragen contant gestort: [52]
- op ABN/Amro [rekeningnummer 5] op naam van de verdachte € 76.250;
- op Rabo [rekeningnummer 7] op naam van de verdachte € 38.730;
- op Rabo [rekeningnummer 8] op naam van [naam 9] € 33.250.
Er is onderzoek verricht naar het inkomen en vermogen van het echtpaar in de periode 2005 tot en met 2010 [53] . Op naam van de verdachte zijn voor de jaren 2008 tot 2011 geen (loon)inkomsten bekend. De verdachte heeft in zijn aangiften inkomstenbelasting voor de jaren 2008 tot en met 2010 geen aangifte gedaan van loon uit dienstbetrekking dan wel andere inkomsten. Tegenover de afwezigheid van inkomsten van de verdachte in de jaren 2008 tot en met 2010 is het saldo op de bankrekeningen op de verdachtes naam per 31 december 2008 met € 19.271,- toegenomen. Het saldo op de bankrekening op naam van [naam 9] is eveneens toegenomen per 31 december 2009, te weten met een bedrag van € 26.468,-; dit terwijl het gezin vanaf 2008 alleen van haar inkomen moest rondkomen, dat minder dan € 25.000 bruto per jaar bedraagt [54] . De verdachte heeft verklaard dat hij een paar keer per jaar naar Congo ging [55] .
Contante (pin)opnames en overboekingen [bedrijfsnaam 14]
Wanneer een betaling van [bedrijfsnaam 1] op de rekening van [bedrijfsnaam 14] was ontvangen, werden direct pintransacties bij geldautomaten uitgevoerd. De meeste contante opnamen betroffen € 1.000 per transactie. [56] Tevens zijn er bedragen variërend van € 400 tot € 12.000 per keer opgenomen bij de (post)kantoren van de ING bank. Totaal is er in de periode van 2 mei 2005 tot en met 5 november 2007 € 120.950 gepind bij geldautomaten en € 362.058,60 contant opgenomen bij (post)kantoren. Vanaf deze [bedrijfsnaam 14] rekening is er totaal € 59.850 overgeboekt naar girorekening [rekeningnummer 9] op naam van [bedrijfsnaam 12]. Na deze overboekingen zijn er contante opnamen van meestal € 1.000 per transactie gedaan, in totaal voor € 49.670. De pintransacties van beide bankrekeningen zijn voor het merendeel verricht bij geldautomaten op de volgende locaties:
- [adres 11] te Hoofddorp;
- [adres 12] in Hoofddorp;
- [adres 13] lounge 1;
- [adres 14] te Nieuw Vennep;
- [adres 15] Hoofddorp;
- [adres 16] te Rotterdam;
- [adres 17] Delft.
Daarbij is 22 keer binnen enkele minuten bij dezelfde geldautomaat gepind met zowel de passen van de rekening van [bedrijfsnaam 14] als van de rekening op naam van [bedrijfsnaam 12] [57] .
Contante opnamen omgeving Hoofddorp
Er is in totaal € 113.297,81 contant opgenomen bij geldautomaten op verschillende locaties, hoofdzakelijk te Hoofddorp, Nieuw-Vennep, Rotterdam en Schiphol [58] . Tevens is er voor een totaalbedrag van € 6.297,44 aan betalingen via betaalautomaten verricht. Volgens de omschrijvingen gaat het hierbij hoofdzakelijk om betaalautomaten in winkels te Hoofddorp, Beinsdorp en Nieuw-Vennep. Ook is er diverse keren betaald via een GWK op Schiphol.
Zowel via de rekening van Direct als die van [bedrijfsnaam 6] zijn er betalingen verricht aan [naam 13] [59] . Zij is de moeder van een buitenechtelijk kind van de verdachte. Zowel via de rekening van [bedrijfsnaam 6] als die van [bedrijfsnaam 3] zijn er betalingen verricht aan [bedrijfsnaam 8] CV, waarvan de verdachte via een Engelse Limited aandeelhouder is. De verdachte was in de periode 19 juni 2007 tot en met 30 juli 2009 directeur van de onderneming [bedrijfsnaam 8] CV [60] . De eigenaren van [bedrijfsnaam 6] en [bedrijfsnaam 3] hebben verklaard niets van diensten van en betalingen aan [bedrijfsnaam 8] te weten [61] .
Van de rekening van [bedrijfsnaam 2], gevestigd te Rotterdam, zijn contante opnamen gedaan bij geldautomaten in Hoofddorp, Beinsdorp, Nieuw-Vennep en op Schiphol. De niet opgespoorde eigenaar van [bedrijfsnaam 2], J. [naam 6], woonde in Rotterdam.
Tevens zijn de volgende contante opnames gedaan, die, én op dezelfde dag én bij geldautomaten op dezelfde locatie, zijn verricht [62] . De tijdstippen van deze opnames liggen dicht bij elkaar, terwijl de betaalpassen waarmee de opnames zijn gedaan niet op naam van dezelfde persoon zijn uitgegeven:
-
Pas A421 en 281
In de periode 21 maart 2006 tot en met 30 juli 2006 is 24 keer op dezelfde dag, op bijna hetzelfde tijdstip, bij geldautomaten op dezelfde locatie, contant geld opgenomen, te weten 12 keer met bankpas A421 op naam van [bedrijfsnaam 14] en 12 keer met bankpas 281 op naam van [bedrijfsnaam 2].
-
Pas F873 en 281
In de periode 12 augustus 2006 t/m 29 december 2006 is 24 keer op dezelfde dag, op bijna hetzelfde tijdstip, bij geldautomaten op dezelfde locatie contant geld opgenomen, te weten 12 keer met bankpas F873 op naam van [bedrijfsnaam 14] en 12 keer met bankpas 281 op naam van [bedrijfsnaam 2].
-
Pas C820 en 281
In de periode 2 november 2006 t/m 9 november 2006 is 6 keer op dezelfde dag, op bijna hetzelfde tijdstip, bij geldautomaten op dezelfde locatie contant geld opgenomen, te weten 3 keer met bankpas C820 op naam van [bedrijfsnaam 12] en 3 keer met bankpas 281 op naam van [bedrijfsnaam 2].
-
Pas C820, F873 en 281
In de periode 11 november 2006 t/m 09 september 2007 is 54 keer op dezelfde dag, op bijna hetzelfde tijdstip, bij geldautomaten op dezelfde locatie contant geld opgenomen, te weten 25 keer met bankpas C820 op naam van [bedrijfsnaam 12] en 25 keer met bankpas F873 op naam van [bedrijfsnaam 14]. Hierbij is ook nog 3 keer praktisch gelijktijdig met bankpas 281 op naam van [bedrijfsnaam 2] geld opgenomen. Tevens is er 1 keer op dezelfde dag, op bijna hetzelfde tijdstip, bij geldautomaten op dezelfde locatie contant geld opgenomen met zowel bankpas F873 als bankpas 281. Tussen 1 juli en 9 september 2007 zijn met deze pasjes geen opnamen in of in de buurt van Hoofddorp gedaan. De verdachte verbleef in die periode in Denemarken.
-
Pas F873 en B696
Op 23 mei 2007 en op 25 mei 2007 is op bijna hetzelfde tijdstip, bij geldautomaten op dezelfde locatie, contant geld opgenomen met zowel bankpas F873 op naam van [bedrijfsnaam 14] als met bankpas B696 op naam van [bedrijfsnaam 13]
Met deze op verschillende namen afgegeven pasjes is geregeld, vrijwel gelijktijdig contant geld opgenomen, bij mogelijk dezelfde geldautomaten, dan wel bij geldautomaten die in de nabijheid van elkaar liggen [63] . In vrijwel al deze gevallen is het geld opgenomen bij geldautomaten in de omgeving van Hoofddorp en Schiphol.
Overboekingen [bedrijfsnaam 2]
Vanaf de bankrekening op naam van [bedrijfsnaam 2] zijn betalingen gedaan die direct dan wel indirect aan [verdachte] kunnen worden gekoppeld, namelijk [64] :
- de overboeking van € 13.001,80 naar bankrekening [rekeningnummer 8] op naam van [naam 9], echtgenote van de verdachte.
- een betaling van € 5.493,67 in USD op een buitenlandse rekening op naam van [bedrijfsnaam 9], waarvan briefpapier in de woning van de verdachte is aangetroffen.
- een overboeking van 1.100 USD naar [naam 14]. Bij de doorzoeking is een afrekening van een money transfer van [naam 15] naar Canada gevonden van de verdachte naar [naam 14].
De verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg verklaard dat een vriend van hem [naam 14] heet. [65]
Overboekingen [bedrijfsnaam 5]
Vanaf de bankrekening op naam van Direct zijn de volgende betalingen gedaan: [66]
- een betaling van € 11.246,59 in dollars naar een buitenlandse rekening op naam van [bedrijfsnaam 9].
- een betaling van € 24.849,86 in USD aan [naam 16], wier paspoort is gevonden in de kluis bij de Rabobank. [67]
- een overboeking van € 6.451,00 naar bankrekening [rekeningnummer 8] op naam van [naam 9], echtgenote van de verdachte.
- een betaling van € 4.711,99 in USD aan [naam 13], de moeder van een buitenechtelijk kind van de verdachte.
Overboekingen [bedrijfsnaam 3]
De volgende betalingen zijn van de ABN Amro rekening [rekeningnummer 2] op naam van [bedrijfsnaam 3] gedaan: [68]
- een betaling van € 3.329,50 in dollars naar een buitenlandse rekening op naam van [bedrijfsnaam 9].
- een betaling van € 9.000,00 aan [bedrijfsnaam 8] CV, waarvan [verdachte] via [bedrijfsnaam 15] de aandeelhouder is.
Betalingen in Denemarken met pas [bedrijfsnaam 2]
De verdachte was gemachtigd tot de ING bankrekening [rekeningnummer 10] op naam van de stichting [bedrijfsnaam 12]. Volgens een afschrift van deze INGrekening is op 31 januari 2007 om 17:44 uur een betaling gedaan met bankpas C820 in Kopenhagen in Denemarken. De verdachte was daar toen net gearriveerd [69] . Ten aanzien van de rekening van [bedrijfsnaam 2] geldt het volgende. Volgens opgaaf van de ABN Amro bank was alleen J. [naam 6] gemachtigd tot de ABN Amro rekening [rekeningnummer 11] op naam van [bedrijfsnaam 2]. De bank heeft een wereldpas met volgnummer 281 verstrekt op deze rekening. Op 25 november 2006 zijn er met deze pas 2 betalingen in winkels in Denemarken gedaan. Uit een bij het getuigenverhoor van [getuige 1] overgelegd overzicht van zakelijke dienstreizen met bijbehorende declaraties volgt dat de verdachte op 20 november 2006 van Schiphol naar Kopenhagen is gevlogen. Bij deze declaraties bevindt zich tevens een afrekening van een Car Parking in Kopenhagen op 25 november 2006 en een factuur van autoverhuurbedrijf [bedrijfsnaam 16] voor de periode 20 november 2006 tot en met 27 november 2006 [70] .
Contante stortingen naar Congo
Uit in de woning van de verdachte aangetroffen stortingsbewijzen blijkt dat in de periode december 2008 tot en met november 2009 de verdachte in totaal meer dan 100.000 dollar en 15.000 euro heeft gestort op Congolese bankrekeningen [71] .

Bewijsoverwegingen

In navolging van de rechtbank overweegt het hof het volgende.
De verdediging heeft aangevoerd dat moet worden aangenomen dat de transporten die op de facturen zijn vermeld, daadwerkelijk hebben plaatsgevonden. [bedrijfsnaam 1] is derhalve niet opgelicht, maar heeft betaald voor verrichte diensten. Het tegendeel kan althans niet worden bewezen, aldus de verdediging.
Het hof acht op grond van alle hiervoor weergegeven bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, echter bewezen dat de op de facturen vermelde diensten niet zijn verricht. De op de facturen en transportdocumenten genoemde gegevens, zoals de Airway Bill Numbers, waren immers vals. [bedrijfsnaam 1] acht het mede op grond hiervan uitgesloten dat het betreffende vervoer heeft plaatsgevonden. De door [bedrijfsnaam 1] op basis van de door de verdachte geaccordeerde facturen uitbetaalde gelden zijn via onduidelijke ondernemingen en een groot aantal andere geldstromen uiteindelijk allemaal ten goede gekomen aan de verdachte of aan hem gelieerde (rechts)personen [72] . De verdachte beschikte over de codes van de diverse pinpassen van de betreffende ondernemingen en stichtingen en het kan dan ook niet anders dan dat hij de vele contante opnames met deze passen - die veelal op hetzelfde moment op dezelfde plaats, in de omgeving van zijn woonhuis, zijn gebruikt - heeft verricht.
De conclusie dat in werkelijkheid geen vervoer heeft plaatsgevonden, vindt onder meer bevestiging in de getuigenverklaringen van [naam 5] en [naam 4]. De door de verdediging ter terechtzitting overgelegde e‑mail van 6 juni 2007, waarin [bedrijfsnaam 6] als mogelijke vervoerder wordt genoemd, doet niet af aan deze conclusie. [bedrijfsnaam 6] is door de verdachte zelf bij [bedrijfsnaam 1] geïntroduceerd als vervoerder, zodat het geen verbazing wekt dat een collega van de verdachte aan deze firma dacht op het moment dat er vervoer van monsters zou moeten plaatsvinden. Overigens heeft ook dit vervoer niet daadwerkelijk plaatsgevonden.
De hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden rechtvaardigen de conclusie dat de betreffende ondernemingen - die allen in de fraudeperiode zijn opgericht en kort na de fraudeperiode zijn opgeheven [73] - in feite enkel hebben gediend als dekmantel voor de frauduleuze praktijken van de verdachte.
Met de rechtbank acht het hof bewezen dat de in feit 1 genoemde facturen en transportdocumenten valselijk zijn opgemaakt, doordat daarop diensten stonden die niet zijn verricht, alsmede onjuiste BTW nummers en niet bestaande Airway Bill Numbers. De verdachte heeft deze facturen geaccordeerd en bij de afdeling crediteuren van [bedrijfsnaam 1] ingediend. Door deze listige kunstgrepen is [bedrijfsnaam 1] bewogen tot afgifte van een bedrag van € 958.164,00---- aan vijf ondernemingen, die het aldus verkregen geld doorsluisden naar de verdachte en (rechts)personen die aan hem gerelateerd kunnen worden. [bedrijfsnaam 1] is daarmee opgelicht, als omschreven in feit 2.
Ook het onder 3. ten laste gelegde witwassen acht het hof met de rechtbank bewezen. Uit het schema van de geldstromen volgt dat met het door oplichting van [bedrijfsnaam 1] verkregen geld, verhullende handelingen hebben plaatsgevonden. Er zijn doelgericht actieve handelingen verricht, onder meer in de vorm van frequente overboekingen van geldbedragen tussen meerdere bankrekeningen en het opnemen en vervolgens weer storten van contant geld, gericht op het verhullen van de werkelijke herkomst van het illegaal verkregen geld. Gelet op het grootschalige, langdurige en structurele karakter van het witwassen is voorts bewezen dat de verdachte daarvan een gewoonte heeft gemaakt. Overwogen wordt nog dat voor zover de verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg een zekere Lupini als kwade genius heeft willen aanwijzen en daarbij heeft willen zeggen dat hij zelf is misbruikt en dat hij zich van geen kwaad bewust is, deze verklaring van de verdachte, gelet op de stortvloed van bewijs van zijn betrokkenheid, als onaannemelijk terzijde moet worden gesteld. Ook de door de verdediging overgelegde financiële stukken uit Congo - wat daarvan overigens ook zij - doen niet af aan dit oordeel. Hetzelfde geldt voor de stukken en verklaringen over de leningen van de ouders van [naam 9]. De door de Fiod blootgelegde geldstromen en vermogensgegevens, bestaande onder meer uit inkomsten, uitgaven, overboekingen, aflossingen, contante opnames, contante uitgaven, contante stortingen, toegenomen saldi en bezit van onroerend goed in Congo, worden daardoor immers niet verklaard.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1:
hij op tijdstippen in de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2007 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer en/of Badhoevedorp, gemeente Haarlemmermeer,
A) een groot aantal facturen met een of meer (bijbehorende) transportdocumenten) van verschillende koeriersbedrijven en/of afnemers van [bedrijfsnaam 1], waaronder:
1.) facturen (en/of (bijbehorende) transportdocumenten) van [bedrijfsnaam 2] en
2.) facturen (en/of (bijbehorende) transportdocumenten) van [bedrijfsnaam 3] en
3.) facturen (en/of (bijbehorende) transportdocumenten) van [bedrijfsnaam 4] en
4.) facturen (en/of (bijbehorende) transportdocumenten) van [bedrijfsnaam 5] en
5.) facturen (en/of (bijbehorende) transportdocumenten) van [bedrijfsnaam 6],
telkens zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, telkens valselijk heeft opgemaakt en/of heeft doen en/of laten opmaken, zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken. Bestaande die valsheid of vervalsing in die voormelde geschriften hierin dat - zakelijk weergegeven- de verdachte telkens valselijk (AH-01):
- leveringen en/of diensten voor een op die facturen (en/of een of meer (bijbehorende) transportdocumenten) vermeld bedrag en
- onjuiste BTW-nummers en
- niet bestaande Airway Bill Numbers op die facturen (en/of een of meer (bijbehorende) transportdocumenten) heeft vermeld en/of heeft doen vermelden, die in werkelijkheid niet en/of niet in opdracht van of ten behoeve van [bedrijfsnaam 1], waren verricht.
en
B) (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van, een groot aantal, valse facturen (en/of een of meer (bijbehorende) transportdocumenten) van voornoemde koeriersbedrijven van [bedrijfsnaam 1], te weten de onder A. onder 1. tot en met 5. genoemde geschriften, (telkens) zijnde een geschrift bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware die geschriften echt en onvervalst, terwijl de verdachte (telkens) wist, dat die geschriften (telkens) bestemd waren voor gebruik als ware deze echt en onvervalst, bestaande het gebruik maken van voornoemde valse facturen (met bijbehorende transportdocumenten) hierin dat hij (telkens) vorengenoemde facturen (en bijbehorende transportdocumenten) ter verwerking en afdoening en ter betaling bij de afdeling crediteuren, in elk geval een afdeling, van [bedrijfsnaam 1] heeft ingediend;
2:
hij in de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2007 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer en/of Badhoevedorp, gemeente Haarlemmermeer, telkens met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen telkens door een of meer listige kunstgrepen [bedrijfsnaam 1] heeft bewogen tot de afgifte van een totaalbedrag van in totaal ongeveer € 958.164,00, immers heeft hij, verdachte, werkzaam op/bij/voor de logistieke afdeling van [bedrijfsnaam 1] en wiens taak het was (transport)facturen voor de verrichte transportprestatie en/of betaling te controleren en/of te accorderen en/of voor betaling en/of verdere afhandeling door te zenden, telkens valselijk en in strijd met de waarheid een groot aantal te betalen facturen met de bij die facturen behorende en de in die facturen vermelde prestaties ondersteunende en/of onderbouwende transportdocumenten voor akkoord getekend en (vervolgens) die facturen met bijbehorende transportdocument(en), ter verwerking en afdoening en ter betaling bij de afdeling crediteuren van [bedrijfsnaam 1] ingediend, waardoor [bedrijfsnaam 1] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
3:
hij in de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 augustus 2011 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer en/of Badhoevedorp, gemeente Haarlemmermeer, in ieder geval in Nederland, telkens geldbedragen ongeveer tot een totaalbedrag van € 958.164,00 heeft verworven en voorhanden gehad en de herkomst heeft verborgen of verhuld en heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op die voorwerp(en) was, terwijl hij wist dat bovenomschreven geld afkomstig was uit enig misdrijf, terwijl hij van het witwassen een gewoonte heeft gemaakt.
Hetgeen onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het aanwenden van een rechtsmiddel zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
valsheid in geschrift, meermalen gepleegd
en
opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
oplichting.
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
van het plegen van witwassen een gewoonte maken.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft als werknemer van [bedrijfsnaam 1] gedurende een lange periode valsheid in geschrift gepleegd en met valse facturen zijn werkgever opgelicht voor een bedrag van in totaal bijna een miljoen euro. Het betreffende bedrag is op slinkse wijze verkregen en doorgesluisd. De verdachte bekleedde in de laatste periode van zijn dienstverband een verantwoordelijke functie binnen het bedrijf, waar hij volledig werd vertrouwd. Hij heeft op doelbewuste, stelselmatige en geraffineerde wijze forse financiële schade berokkend aan [bedrijfsnaam 1]. Daarmee heeft hij het vertrouwen dat zijn werkgever en naaste collega’s in hem stelden ernstig en onherstelbaar geschaad. Hij heeft daarbij gehandeld uit puur financieel gewin. Ook heeft hij misbruik gemaakt van het vertrouwen dat zijn echtgenote in hem mocht stellen, door gebruik te maken van haar bankrekeningen.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen door de met de oplichting gemoeid gaande geldbedragen door te sluizen en via allerlei wegen in onder meer zijn huishouding te doen belanden. Witwassen leidt tot een ontwrichting van het economisch en financieel maatschappelijk verkeer.
Op dergelijke ernstige strafbare feiten kan slechts met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf worden gereageerd, ondanks dat de verdachte niet eerder met justitie in aanraking is gekomen. Er is, mede gelet op de straffen die voor vergelijkbare feiten plegen te worden opgelegd, geen aanleiding voor het opleggen van een deels voorwaardelijke straf, zoals door de rechtbank is opgelegd en door de advocaat-generaal is gevorderd.
Het hof acht, alles afwegende, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 57, 225, 326 en 420ter van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.D.L. Nuis, mr. D.J.M.W. Paridaens en mr. P.C. Römer, in tegenwoordigheid van mr. S. Ourahma, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 9 december 2016.
Mr. J.D.L. Nuis is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.[.]
2.[.]
3.[.]
4.[.]
5.[.]
6.[.]
7.[.]
8.[.]
9.[.]
10.[.]
11.[.]
12.[.]
13.[.]
14.[.]
15.[.]
16.[.]
17.[.]
18.[.]
19.[.]
20.[.]
21.[.]
22.[.]
23.[.]
24.[.]
25.[.]
26.[.]
27.[.]
28.[.]
29.[.]
30.[.]
31.[.]
32.[.]
33.[.]
34.[.]
35.[.]
36.[.]
37.[.]
38.[.]
39.[.]
40.[.]
41.[.]
42.[.]
43.[.]
44.[.]
45.[.]
46.[.]
47.[.]
48.[.]
49.[.]
50.[.]
51.[.]
52.[.]
53.[.]
54.[.]
55.[.]
56.[.]
57.[.]
58.[.]
59.[.]
60.[.]
61.[.]
62.[.]
63.[.]
64.[.]
65.[.]
66.[.]
67.[.]
68.[.]
69.[.]
70.[.]
71.[.]
72.[.]
73.[.]