ECLI:NL:GHAMS:2016:5419

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 december 2016
Publicatiedatum
21 december 2016
Zaaknummer
23-003100-14
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake medeplichtigheid aan hennepteelt en diefstal van elektriciteit

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 9 december 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in Iran in 1964, was aangeklaagd voor medeplichtigheid aan de teelt van hennep en diefstal van elektriciteit. De tenlastelegging omvatte onder andere het opzettelijk telen van hennepplanten in een woning in Hoofddorp en het wegnemen van elektriciteit met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zijn woning ter beschikking heeft gesteld voor de teelt van hennep, maar heeft geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was voor een significante rol van de verdachte in de hennepteelt zelf. Hierdoor is de verdachte vrijgesproken van de primair ten laste gelegde feiten. Het hof heeft echter wel bewezen verklaard dat de verdachte medeplichtig was aan de hennepteelt en de diefstal van elektriciteit door gelegenheid te verschaffen aan onbekend gebleven personen. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 150 uren en 75 dagen hechtenis, waarbij rekening is gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn van de procedure. De uitspraak is gedaan in het kader van de Opiumwet en het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

parketnummer: 23-003100-14
datum uitspraak: 9 december 2016
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 6 augustus 2014 in de strafzaak onder parketnummer 15-660052-13 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Iran) op [geboortedag] 1964,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 12 februari 2016 en 25 november 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
1. primair:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 augustus 2012 tot en met 5 november 2012 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk (in de uitoefening van een beroep of bedrijf) heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt (in een pand/woning, gelegen op/aan de [adres 2]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 827 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
1.
subsidiair:
een of meer onbekend gebleven personen op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode 1 augustus 2012 tot en met 5 november 2012 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, met elkaar, althans één van hen, (telkens) opzettelijk (in de uitoefening van een beroep of bedrijf) heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, (in een pand/woning, gelegen op/aan de [adres 2])(een) hoeveelheid/hoeveelheden van (in totaal) ongeveer 827 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks de periode van 1 augustus 2012 tot en met 6 november 2012 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand/woning voor de teelt/het kweken en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken van hennepplanten ter beschikking te stellen;
2 primair:
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2012 tot en met 5 november 2012 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (in/uit een pand/woning, gelegen op/aan de [adres 2]) heeft weggenomen een een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan "[bedrijfsnaam]", in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
2 subsidiair:
een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) in of omstreeks de periode van 1 augustus 2012 tot en met 5 november 2012 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (in/uit een pand/woning, gelegen op/aan de [adres 2]) heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan "[bedrijfsnaam]", in elk geval aan een ander of anderen dan aan die onbekend gebleven perso(o)n(en) en/of zijn mededader(s) en/of aan verdachte, waarbij die onbekend gebleven perso(o)n(en) en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 1 augustus 2012 tot en met 6 november 2012 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door aan die onbekend gebleven perso(o)n(en) (een gedeelte van) dat/die pand/woning en/of de aldaar aanwezige elektriciteitsvoorziening(en) (voor de teelt/het kweken en/of het bereiden en/of bewerken en/of verwerken van hennepplanten) ter beschikking te stellen;
3:
hij op of omstreeks 6 november 2012 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 827 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.

Vrijspraak

Er is onvoldoende bewijs dat de verdachte bij de hennepteelt een zodanig significante rol heeft gehad en zodanig nauw en bewust met de teler(s) heeft samengewerkt, dat hij als medepleger dient te worden beschouwd. Dit betekent dat de verdachte van het hem onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde moet worden vrijgesproken.

Bewijsoverwegingen

Ten aanzien van feit 1 subsidiair en 2 subsidiair:
Door zijn woning voor het telen van hennep aan (een) ander(en) ter beschikking te stellen heeft de verdachte opzettelijk gelegenheid verschaft tot het telen van deze hennep.
Ten aanzien van feit 3
De verdachte was op de hoogte van de aanwezigheid van de aanzienlijke hoeveelheid hennepplanten in zijn woning en deze hennepplanten vielen onder zijn beschikkingsmacht.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair en 3 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1. subsidiair:
een of meer onbekend gebleven personen in de periode 1 augustus 2012 tot en met 5 november 2012 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk heeft/hebben geteeld, in een woning, gelegen aan de [adres 2], een hoeveelheid van ongeveer 827 hennepplanten,
tot het plegen van welk misdrijf verdachte in de periode van 1 augustus 2012 tot en met 6 november 2012 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk gelegenheid heeft verschaft, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemde woning voor de teelt van hennepplanten ter beschikking te stellen;
2 subsidiair:
een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) in de periode van 1 augustus 2012 tot en met 5 november 2012 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een woning, gelegen aan de [adres 2], heeft/hebben weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, toebehorende aan "[bedrijfsnaam]", waarbij die onbekend gebleven perso(o)n(en) het weg te nemen goed onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van verbreking, tot het plegen van welk misdrijf verdachte in de periode van 1 augustus 2012 tot en met 6 november 2012 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk gelegenheid heeft verschaft door aan die onbekend gebleven perso(o)n(en) die woning en de aldaar aanwezige elektriciteitsvoorzieningen voor de teelt van hennepplanten ter beschikking te stellen;
3:
hij op 6 november 2012 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad 827 hennepplanten.
Hetgeen onder 1 subsidiair, 2 subsidiair en 3 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, die na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair en 3 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 subsidiair bewezen verklaarde levert op:
medeplichtigheid aan opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Het onder 2 subsidiair bewezen verklaarde levert op:
medeplichtigheid aan diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair en 3 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 primair, 2 primair en 3 bewezen verklaarde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, met een proeftijd van 2 jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zijn woning aan (een) ander(en) ter beschikking gesteld voor hennepteelt. Gezien de hoeveelheid aangetroffen planten kan het niet anders dan dat de hennep voor verdere verspreiding bedoeld was. Het gebruik van hennep kan schadelijke gevolgen hebben voor de gezondheid van gebruikers. Daarnaast leidt de teelt van hennep veelal tot negatieve maatschappelijke effecten en overlast voor buurtbewoners met een serieus risico dat er brand uitbreekt. De hennepteelt in de woning van de verdachte is gepaard gegaan met diefstal van elektriciteit, hetgeen schade en overlast heeft bezorgd aan de leverancier.
Het hof acht, alles afwegende, in beginsel een taakstraf voor de duur van 160 uren passend en geboden. Het hof constateert echter dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag tot Bescherming van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM) is overschreden, nu namens de verdachte op 7 augustus 2014 hoger beroep is ingesteld en het hof pas op 9 december 2016 arrest wijst. Het hof zal daarom de op te leggen taakstraf met tien uren verminderen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 22c, 22d, 47, 48, 57, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair en 3 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
150 (honderdvijftig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
75 (vijfenzeventig) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.D.L. Nuis, mr. D.J.M.W. Paridaens en mr. P.C. Römer, in tegenwoordigheid van mr. S. Ourahma, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 9 december 2016.
Mr. J.D.L. Nuis is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.