ECLI:NL:GHAMS:2016:5102

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 november 2016
Publicatiedatum
29 november 2016
Zaaknummer
23-002251-13
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in strafzaak wegens teelt en bezit van hennep

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 25 november 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1985, werd beschuldigd van het opzettelijk telen en aanwezig hebben van hennepplanten in de periode van 1 april 2011 tot en met 7 juni 2011 te Purmerend. De tenlastelegging omvatte het telen van ongeveer 411 hennepplanten en het verstrekken van middelen en inlichtingen voor het knippen van henneptoppen. Tijdens de zittingen in hoger beroep, die plaatsvonden op 3 december 2014, 30 oktober 2015 en 11 november 2016, heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat er aanwijzingen zijn die belastend zouden kunnen zijn voor de verdachte, maar deze zijn niet van voldoende gewicht om tot een bewezenverklaring te komen. Het hof heeft daarom het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. De beslissing van het hof is genomen door de meervoudige strafkamer, die bestond uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op de zitting van 25 november 2016.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-002251-13
Datum uitspraak: 25 november 2016
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 14 mei 2013 in de strafzaak onder parketnummer
15-660122-12 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1985,
adres: [adres 1] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
3 december 2014, 30 oktober 2015 en 11 november 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
[naam] in of omstreeks de periode van 01 april 2011 tot en met 07 juni 2011 te Purmerend opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad in een pand aan de [adres 2] een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 411 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 01 april 2011 tot en met 07 juni 2011 te Purmerend, opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door het knippen van de henneptoppen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vordering van het Openbaar Ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd. Het dossier bevat weliswaar aanwijzingen die belastend zouden kunnen zijn voor de verdachte, maar deze zijn van onvoldoende gewicht om tot een bewezenverklaring te komen van het ten laste gelegde. Gelet hierop dient de verdachte te worden vrijgesproken van het hem ten laste gelegde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.D.L. Nuis, mr. P.C. Römer en mr. J.W.H.G. Loyson, in tegenwoordigheid van mr. L.J.M. Klop, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 25 november 2016.
[...........]
.