Uitspraak
1.Inhoud van het verzoek
2.Procesverloop
3.Beoordeling van het verzoek
4.Beslissing
€ 400,00(vierhonderd euro).
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 6 april 2016 uitspraak gedaan op een verzoekschrift van de verzoeker, die schadevergoeding vroeg van de Staat wegens geleden schade door ondergane verzekering in een strafzaak. De verzoeker, geboren in 1966, had drie dagen in verzekering doorgebracht en vroeg een vergoeding van € 900,00. Tijdens de behandeling in raadkamer op 9 maart 2016 heeft de advocaat van de verzoeker betoogd dat de schadevergoeding voor vergoeding in aanmerking komt, maar dat de duur van de verzekering in werkelijkheid twee dagen was. De advocaat-generaal concludeerde tot gedeeltelijke toewijzing van de vergoeding voor twee dagen, maar het hof oordeelde dat de forfaitaire bedragen niet recht deden aan de geleden schade.
Het hof overwoog dat de verzoeker in verzekering was gesteld op verdenking van ernstige feiten, namelijk ontuchtige handelingen met minderjarigen. Dit had een ingrijpende impact op zijn leven, vooral omdat hij in een kleine gemeenschap woonde. Gezien de bijzondere omstandigheden en de nadelige gevolgen voor de verzoeker, besloot het hof om een vergoeding van € 400,00 toe te kennen voor de twee dagen in verzekering. Het hof wees het overige verzoek af als bovenmatig. De beschikking werd ondertekend door de voorzitter en de griffier en is op 6 april 2016 openbaar uitgesproken.