In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 7 november 2016 uitspraak gedaan in een beklagprocedure van klager tegen de beslissing van de officier van justitie om geen strafvervolging in te stellen tegen drie verbalisanten. Klager, die op 1 januari 2013 in een hotelbar de orde verstoorde, werd door de politie aangehouden. Tijdens de aanhouding zou klager zich verzet hebben, wat leidde tot het gebruik van geweld door de verbalisanten. Klager heeft de verbalisanten beschuldigd van mishandeling, valse aangifte en valsheid in geschrifte. Het hof heeft de camerabeelden van de aanhouding bekeken en geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs is voor de beschuldigingen van klager. De rechtbank had eerder al vastgesteld dat het verzet van klager niet op de beelden waarneembaar was, maar het hof oordeelde dat de verbalisanten niet onterecht hadden gehandeld. De beslissing van de officier van justitie om niet tot vervolging over te gaan werd door het hof bevestigd. Het hof heeft het beklag van klager in al zijn onderdelen afgewezen.