ECLI:NL:GHAMS:2016:4943
Gerechtshof Amsterdam
- Rekestprocedure
- M.J.G.B. Heutink
- J.L. Bruinsma
- J.H. Wesselink
- Rechtspraak.nl
Verzoek om schadevergoeding op grond van artikel 89 Sv, niet-ontvankelijkheid van verzoekster wegens geen vrijheidsbeneming
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 17 februari 2016 uitspraak gedaan in een verzoekschrift op basis van artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Verzoekster, die niet aanwezig was, had een verzoek ingediend om schadevergoeding van de Staat voor schade die zij zou hebben geleden als gevolg van haar aanhouding in een strafzaak met parketnummer 23-003727-14. De schade die verzoekster claimde bestond uit kosten voor verblijf op het politiebureau en kosten voor rechtsbijstand in een aansprakelijkheidsprocedure.
Het hof heeft vastgesteld dat verzoekster op 8 april 2014 was aangehouden op verdenking van diefstal en dat zij na enkele uren weer was heengezonden. Het hof oordeelde dat er in de onderliggende strafzaak geen sprake was van vrijheidsbeneming in de zin van artikel 89 Sv, aangezien verzoekster niet in verzekering was gesteld of in voorlopige hechtenis was genomen.
Daarom heeft het hof verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek om schadevergoeding, omdat de gevorderde schade niet voortkwam uit een situatie die onder de reikwijdte van artikel 89 Sv valt. De beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof, met de ondertekening van de voorzitter en de griffier, en is uitgesproken tijdens een openbare zitting.