ECLI:NL:GHAMS:2016:4874

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
23 november 2016
Publicatiedatum
24 november 2016
Zaaknummer
13/741215-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen beschikking voorlopige hechtenis met ernstige bezwaren

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 23 november 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 25 oktober 2016, die een bevel tot gevangenhouding inhield. De verdachte, geboren in 1987 en thans verblijvende in het huis van bewaring Almere Binnen, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking. Het hof heeft de akte van de griffier van de rechtbank Amsterdam van 27 oktober 2016 in overweging genomen, evenals de stukken met betrekking tot de voorlopige hechtenis van de verdachte. Tijdens de zitting heeft het hof de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. E.P.H. van Esser, gehoord.

Het hof heeft de beschikking waarvan beroep bekeken en is van oordeel dat de gronden waarop deze berust, juist zijn. Het hof oordeelt dat er geen zodanige tegenstrijdigheid in de verklaringen van de getuige en de aangever is dat deze verklaringen op voorhand als onbetrouwbaar moeten worden aangemerkt. De verklaringen, samen met de eerste verklaring van de verdachte bij zijn aanhouding en het aantreffen van de telefoon van de aangever bij de verdachte, leiden tot de conclusie dat er ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte voor het feit dat in de vordering tot inbewaringstelling is vermeld.

Het hof overweegt verder dat er sprake is van een zeer ernstig feit en een geschokte rechtsorde, waardoor schorsing van de voorlopige hechtenis alleen mogelijk is bij zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden. Aangezien daarvan niet is gebleken, wijst het hof het verzoek van de verdachte tot schorsing af. De beslissing van het hof is dat het beroep tegen de bestreden beschikking wordt afgewezen, evenals het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.

Uitspraak

13/741215-16
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1987,
postadres: [adres 1],
verblijfadres: [adres 2],
thans verblijvende in het huis van bewaring Almere Binnen te Almere,
tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 25 oktober 2016, voor zover houdende bevel tot zijn gevangenhouding.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Amsterdam van 27 oktober 2016, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld van voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsvrouw mr. E.P.H. van Esser.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en de gronden waarop deze berust.
Anders dan de raadsvrouw ziet het hof niet een zodanige onderlinge tegenstrijdigheid in de verklaringen van de getuige [getuige] en aangever dat deze daarmee op voorhand als onbetrouwbaar moeten worden aangemerkt. Op grond van voormelde verklaringen, de eerste verklaring van de verdachte zelf bij zijn aanhouding en het aantreffen van de telefoon van de aangever bij de verdachte, is er sprake van ernstige bezwaren voor het primair op de vordering inbewaringstelling vermelde feit.
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat een omstandigheid als bedoeld in artikel 67a, derde lid, Sv zich thans niet voordoet.
Met betrekking tot het door de verdachte mondeling gedane verzoek tot schorsing overweegt het hof dat er sprake is van een zeer ernstig feit en een geschokte rechtsorde. Onder die omstandigheden kan van een schorsing alleen sprake zijn als zich zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden voordoen. Daarvan is niet gebleken. Om die reden zal het hof het verzoek van de verdachte afwijzen.

13.741215-16

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 23 november 2016 in raadkamer van dit hof door
mr. F.A. Hartsuiker , voorzitter,
mrs. J.L. Bruinsma en J.H. Wesselink, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.A.M. Borg als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 23 november 2016,
de advocaat-generaal