ECLI:NL:GHAMS:2016:4874
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- F.A. Hartsuiker
- J.L. Bruinsma
- J.H. Wesselink
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen beschikking voorlopige hechtenis met ernstige bezwaren
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 23 november 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 25 oktober 2016, die een bevel tot gevangenhouding inhield. De verdachte, geboren in 1987 en thans verblijvende in het huis van bewaring Almere Binnen, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking. Het hof heeft de akte van de griffier van de rechtbank Amsterdam van 27 oktober 2016 in overweging genomen, evenals de stukken met betrekking tot de voorlopige hechtenis van de verdachte. Tijdens de zitting heeft het hof de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. E.P.H. van Esser, gehoord.
Het hof heeft de beschikking waarvan beroep bekeken en is van oordeel dat de gronden waarop deze berust, juist zijn. Het hof oordeelt dat er geen zodanige tegenstrijdigheid in de verklaringen van de getuige en de aangever is dat deze verklaringen op voorhand als onbetrouwbaar moeten worden aangemerkt. De verklaringen, samen met de eerste verklaring van de verdachte bij zijn aanhouding en het aantreffen van de telefoon van de aangever bij de verdachte, leiden tot de conclusie dat er ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte voor het feit dat in de vordering tot inbewaringstelling is vermeld.
Het hof overweegt verder dat er sprake is van een zeer ernstig feit en een geschokte rechtsorde, waardoor schorsing van de voorlopige hechtenis alleen mogelijk is bij zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden. Aangezien daarvan niet is gebleken, wijst het hof het verzoek van de verdachte tot schorsing af. De beslissing van het hof is dat het beroep tegen de bestreden beschikking wordt afgewezen, evenals het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.