ECLI:NL:GHAMS:2016:4870

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
23 november 2016
Publicatiedatum
24 november 2016
Zaaknummer
13/993096-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing vordering tot gevangenhouding wegens verdenking van gewoontewitwassen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 23 november 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de officier van justitie tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 17 oktober 2016. De rechtbank had de vordering tot gevangenhouding van de verdachte afgewezen. De verdachte, geboren in Suriname in 1971, werd verdacht van gewoontewitwassen. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken en heeft de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. E.G.S. Roethof, gehoord.

Het hof oordeelde dat er ernstige bezwaren waren tegen de verdachte, gezien het hoge geldbedrag dat was aangetroffen, de manier waarop de activiteiten waren georganiseerd en het ontbreken van legale inkomsten. De verdachte kon geen alternatieve verklaring geven voor zijn handelen. Gezien de eerdere veroordeling van de verdachte, concludeerde het hof dat er een concreet herhalingsgevaar bestond, wat leidde tot de conclusie dat voorlopige hechtenis gerechtvaardigd was.

De beslissing van het hof was om de beschikking van de rechtbank te vernietigen en de vordering tot gevangenhouding van de verdachte voor de duur van 90 dagen toe te wijzen. Deze beschikking werd gegeven in raadkamer, waarbij de voorzitter mr. F.A. Hartsuiker en de raadsheren mrs. J.L. Bruinsma en J.H. Wesselink aanwezig waren, met mr. S.A.M. Borg als griffier. De advocaat-generaal bracht de beschikking ter kennis van de verdachte.

Uitspraak

13/993096-16
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep van de officier van justitie in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [geboortedag] 1971,
wonende te [adres],
tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 17 oktober 2016, houdende afwijzing van de vordering tot de gevangenhouding van de verdachte voornoemd.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Amsterdam van 31 oktober 2016, waarbij door de officier van justitie hoger beroep is ingesteld van voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsman mr. E.G.S. Roethof.

De beoordeling

Het hof is van oordeel dat de hoogte van het aangetroffen geldbedrag, de wijze waarop een en ander is georganiseerd, en het ontbreken van legale inkomsten bij een deel van de werkzaamheden van de verdachte, ernstige bezwaren tegen de verdachte opleveren ter zake van de verdenking van gewoontewitwassen, zeker nu verdachte geen andersluidende verklaring wil of kan geven. Als die verdenking wordt bezien in combinatie met de eerdere veroordeling is dat reden om een concreet herhalingsgevaar aan te nemen, in die zin dat er sprake is van een ernstige vrees dat de verdachte zich schuldig zal maken aan een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving gevangenisstraf van zes jaren of meer is gesteld. Er is dus ook een grond voor voorlopige hechtenis.

De beslissing

Het hof:
VERNIETIGT de beschikking waarvan beroep.
WIJST TOE de vordering tot de gevangenhouding van de verdachte voor de duur van 90 dagen.
Deze beschikking is gegeven op 23 november 2016 in raadkamer van dit hof door
mr. F.A. Hartsuiker, voorzitter,
mrs. J.L. Bruinsma en J.H. Wesselink, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.A.M. Borg als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 23 november 2016,
de advocaat-generaal