ECLI:NL:GHAMS:2016:4827

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 april 2016
Publicatiedatum
23 november 2016
Zaaknummer
13/654035-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over toepassing van jeugdrecht en voorlopige hechtenis in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 13 april 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte, geboren in 1996 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, was op dat moment gedetineerd in het huis van bewaring te Zwaag. Het hof heeft kennisgenomen van de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 21 maart 2016, waarin een bevel tot gevangenhouding was gegeven. De advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw, zijn gehoord in deze zaak.

Het hof heeft de beschikking van de rechtbank beoordeeld en is van mening dat er voldoende ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte, gebaseerd op de aangifte en getuigenverklaringen. Het hof heeft het verzoek van de verdachte tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen, omdat er sprake is van een zeer ernstig feit dat de rechtsorde heeft geschokt. Het hof oordeelt dat schorsing alleen mogelijk is bij zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden, waarvan in dit geval niet is gebleken.

Daarnaast heeft de raadsvrouw van de verdachte betoogd dat het jeugdrecht toegepast zou moeten worden. Het hof heeft echter geoordeeld dat een dergelijk oordeel voorbehouden is aan de zittingsrechter. Uiteindelijk heeft het hof het beroep tegen de bestreden beschikking afgewezen, evenals het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis. Deze beslissing is genomen in raadkamer en is op 13 april 2016 gepubliceerd.

Uitspraak

13/654035-16
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1996,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans verblijvende in het huis van bewaring Zwaag te Zwaag,
tegen de beschikking van de rechtbank te Amsterdam van 21 maart 2016, voor zover houdende bevel tot zijn gevangenhouding.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank te Amsterdam van 24 maart 2016, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld van voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsvrouw mr. [naam] .

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - en de gronden waarop deze berust.
Gelet op de aangifte en de verklaringen van de getuigen [getuige 1] , [getuige 2] en [getuige 3] is het hof van oordeel dat het dossier voldoende ernstige bezwaren bevat voor het op de vordering inbewaringstelling vermelde feit.
Met betrekking tot het door de verdachte mondeling gedane verzoek tot schorsing overweegt het hof dat er sprake is van een zeer ernstig feit en een geschokte rechtsorde. Onder die omstandigheden kan van een schorsing alleen sprake zijn als zich zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden voordoen. Daarvan is niet gebleken. Om die reden zal het hof het verzoek van de verdachte afwijzen.
Voor zover de raadsvrouw heeft betoogd dat het jeugdrecht toegepast zou moeten worden, overweegt het hof dat een dergelijk oordeel aan de zittingsrechter is voorbehouden.
13/654035-16

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 13 april 2016 in raadkamer van dit hof door
mr. J.L. Bruinsma, voorzitter,
mrs. M.J.G.B. Heutink en Y.M.J.I. Baauw- de Bruijn, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.A.M. Borg als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 13 april 2016,
de advocaat-generaal