ECLI:NL:GHAMS:2016:4785

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
2 maart 2016
Publicatiedatum
22 november 2016
Zaaknummer
13/741274-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van schorsingsverzoek in afwachting van pro justitia rapportage

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 2 maart 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte, geboren in 1981 en thans verblijvende in het huis van bewaring Almere Binnen, had hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam van 8 februari 2016, die de verlenging van zijn gevangenhouding beval. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken, waaronder een akte van de griffier en rapportages van de reclassering en een woonbegeleider.

De beoordeling van het hof richtte zich op de vraag of de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte op dat moment mogelijk was. Het hof oordeelde dat de verdachte niet terug kon keren naar de beschermde woonvorm van het Leger des Heils, omdat er twijfels bestonden over de structuur die deze locatie kon bieden. Bovendien was er een pro justitia rapportage in de maak, die op 20 maart 2016 verwacht werd.

Uiteindelijk heeft het hof besloten het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis af te wijzen, omdat het te vroeg was om deze beslissing te nemen zonder de uitkomst van de rapportage af te wachten. De beschikking van de rechtbank werd in stand gelaten voor zover deze aan het oordeel van het hof onderworpen was. De beslissing werd genomen door de voorzitter en twee raadsheren, met de griffier aanwezig.

Uitspraak

13/741274-15
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1981,
wonende te [adres 1],
thans verblijvende in het huis van bewaring Almere Binnen te Almere,
tegen de beschikking van de rechtbank te Amsterdam van 8 februari 2016, voor zover houdende bevel tot verlenging van de geldigheidsduur van zijn gevangenhouding.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank te Amsterdam van 10 februari 2016, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld van voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsman mr. R. Pothast.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – en de gronden waarop deze berust, met uitzondering van de zogenaamde kleine recidivegrond. Er is sprake van een verdenking van overtreding van de artikelen 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht. Deze artikelen worden in artikel 67a, lid 3 Sv niet genoemd. Deze grond komt dan ook te vervallen.
Gelet op het voortgangsverslag van de heer Hallen, woonbegeleider bij DOMUS PLUS [adres 2], van 10 januari 2016 en het rapport van de reclassering Inforsa van 1 februari 2016 is het de vraag of terugkeer van de verdachte naar de beschermde woonvorm van het Leger des Heils, locatie [adres 2] in Lunteren, een reële optie is, nu in beide rapportages wordt getwijfeld of [adres 2] de structuur kan bieden die de verdachte nodig heeft. Omdat naar verwachting op 20 maart 2016 een pro justitia rapportage aangaande de verdachte zal worden uitgebracht, is het hof van oordeel dat schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte op dit moment te vroeg is en dat voornoemde rapportage eerst moet worden afgewacht. Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat het door de verdachte mondeling gedane verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis moet worden afgewezen.

13.741274-15

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 2 maart 2016 in raadkamer van dit hof door
mr. M.J.G.B. Heutink, voorzitter,
mrs. J.L. Bruinsma en N.R.A. Meerbeek, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.A.M. Borg als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 2 maart 2016,
de advocaat-generaal