ECLI:NL:GHAMS:2016:4782
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Schorsing van voorlopige hechtenis onder strikte voorwaarden na eerdere schorsing
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 9 maart 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte, geboren in 1990 en thans verblijvende in het huis van bewaring Zwaag, had hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, van 17 februari 2016, die de verlenging van zijn gevangenhouding betrof. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken en heeft zowel de advocaat-generaal als de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. W. van Vliet, gehoord.
Het hof heeft de beschikking van de rechtbank, voor zover deze aan het oordeel van het hof onderworpen was, bevestigd. De beslissing om de voorlopige hechtenis van de verdachte te schorsen werd mede gebaseerd op de justitiële documentatie van de verdachte, waaronder een onherroepelijke veroordeling van 7 november 2014. Ondanks het negatieve verloop van een eerdere schorsing, heeft het hof besloten de voorlopige hechtenis opnieuw te schorsen, rekening houdend met de gezondheidstoestand van de moeder van de verdachte.
De schorsing van de voorlopige hechtenis is onder strikte voorwaarden opgelegd, waaronder de verplichting om zich te melden bij de reclassering en het politiebureau. De schorsing gaat in op 10 maart 2016 en duurt tot de volgende behandeling van de zaak op 14 april 2016. Het hof heeft de advocaat-generaal opgedragen de beschikking ter kennis van de verdachte te brengen.