ECLI:NL:GHAMS:2016:4755

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
23 maart 2016
Publicatiedatum
22 november 2016
Zaaknummer
15/872122-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis in verband met collusiegevaar

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 23 maart 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte, geboren in Azerbeidzjan en thans verblijvende in het huis van bewaring te Zwaag, had hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Schiphol, die op 2 maart 2016 een bevel tot gevangenhouding had gegeven en het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis had afgewezen. Het hof heeft de relevante stukken en de akte van de griffier van de rechtbank bekeken, evenals de verklaringen van de verdachte en de advocaat-generaal. Het hof oordeelde dat er voldoende ernstige bezwaren tegen de verdachte aanwezig waren, vooral gezien zijn rol als deurcoördinator en zijn contacten met een medeverdachte. Hoewel het hof zich verenigde met de beschikking van de rechtbank, verwierp het de recidivegrond. Het hof oordeelde dat er geen recidivegevaar was, maar handhaafde de onderzoeksgrond, omdat er nog steeds onderzoekshandelingen plaatsvinden die de voortzetting van de voorlopige hechtenis vereisen. Het verzoek van de verdachte tot schorsing van de voorlopige hechtenis werd afgewezen, omdat er nog onbekende mededaders worden gezocht, wat het risico op collusie met zich meebrengt. Het hof besloot de termijn van het bevel tot gevangenhouding niet te beperken, gezien de onduidelijkheid over de duur van het onderzoek.

Uitspraak

15/872122-15
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] (Azerbeidzjan) op [geboortedag] 1986,
wonende te [adres]
thans verblijvende in het huis van bewaring Zwaag te Zwaag,
tegen de beschikking van de rechtbank te Noord-Holland, locatie Schiphol van 2 maart 2016, houdende bevel tot zijn gevangenhouding en afwijzing van het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank te Noord-Holland, locatie Schiphol van 7 maart 2016, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld van voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsman mr. G. Palanciyan.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep en de gronden waarop deze berust, met uitzondering van de zogenoemde recidivegrond. Deze komt dan ook te vervallen.
Gelet op het gedrag van de verdachte ten tijde van de poging diefstal in zijn hoedanigheid als deurcoördinator en zijn contacten met de medeverdachte [medeverdachte] is het hof van oordeel dat er voldoende ernstige bezwaren aanwezig zijn.
Er is sprake van verdenking van een feit dat de verdachte zou hebben gepleegd in zijn hoedanigheid van deurcoördinator. Uit die werkbetrekking is de verdachte inmiddels ontslagen. Gelet daarop en op het ontbreken van justitiële documentatie acht het hof geen recidivegevaar aanwezig.
Met betrekking tot de onderzoeksgrond overweegt het hof dat deze gehandhaafd blijft, nu de advocaat-generaal aannemelijk heeft gemaakt dat nog onderzoekshandelingen worden verricht waarvoor continuering van de voorlopige hechtenis is vereist.
Met betrekking tot het door de verdachte mondeling gedane verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis geldt dat dit verzoek moet worden afgewezen. Nu nog voor justitie onbekende mededader(s) worden gezocht, ziet het hof niet hoe het collussiegevaar kan worden ondervangen door het stellen van schorsingsvoorwaarden.
Gelet op het nadere onderzoek en nu de duur daarvan onbekend is ziet het hof geen aanleiding om de termijn van het bevel gevangenhouding te beperken.

15.872122-15

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking.
Deze beschikking is gegeven op 23 maart 2016 in raadkamer van dit hof door
mr. J.L. Bruinsma, voorzitter,
mrs. M.J.G.B. Heutink en J.W.P. van Heusden, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. K.D.M. de Lange als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 23 maart 2016,
de advocaat-generaal