ECLI:NL:GHAMS:2016:4559
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- M.J.G.B. Heutink
- J.L. Bruinsma
- H.F. van Kregten
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot schorsing voorlopige hechtenis in verband met georganiseerde misdaad en lopend onderzoek
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 13 januari 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte, geboren in India in 1963 en thans verblijvende in het huis van bewaring te Roermond, had hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 21 december 2015, die een bevel tot zijn gevangenhouding had gegeven. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken en heeft zowel de advocaat-generaal als de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman, gehoord.
Het hof heeft de beschikking van de rechtbank, voor zover aan zijn oordeel onderworpen, bevestigd. De verdachte had zich niet uitgelaten over de aard van de waargenomen handelingen of de herkomst van de gelden, wat leidde tot onvoldoende aanknopingspunten om aan te nemen dat er enkel sprake was van bankieren zonder vergunning met legale gelden. Het hof concludeert dat er ernstige bezwaren zijn voor gewoontewitwassen, gezien de aard, omvang en het bedrijfsmatige karakter van de activiteiten van de verdachte.
Het hof oordeelt dat de voorlopige hechtenis moet worden gehandhaafd, omdat er nog steeds onderzoekshandelingen plaatsvinden die dit vereisen. Het verzoek van de verdachte tot schorsing van de voorlopige hechtenis is afgewezen, omdat de belangen van de verdachte niet opwegen tegen de maatschappelijke veiligheid en het belang van een ongestoord onderzoek naar de georganiseerde misdaad. De beslissing van het hof is op 13 januari 2016 genomen in raadkamer, waarbij de voorzitter en de raadsheren unaniem tot deze conclusie zijn gekomen.