ECLI:NL:GHAMS:2016:4512

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
15 november 2016
Publicatiedatum
16 november 2016
Zaaknummer
23-004854-13
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing vordering tot tenuitvoerlegging van voorwaardelijke gevangenisstraf na niet-naleving bijzondere voorwaarden

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 15 november 2016 uitspraak gedaan naar aanleiding van een vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering betreft de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden, die eerder was opgelegd aan de veroordeelde in een arrest van 30 april 2014. De veroordeelde, geboren in 1992, had zich niet gehouden aan de bijzondere voorwaarden die aan zijn voorwaardelijke straf waren verbonden. Deze voorwaarden omvatten onder andere het melden bij de Reclassering en het ondergaan van behandeling bij een forensische instelling. De advocaat-generaal stelde dat de veroordeelde niet was verschenen op meldplichtafspraken en zich niet had gehouden aan de behandeling, wat leidde tot een onuitvoerbaar toezicht door de reclassering. Tijdens de openbare terechtzitting op 1 november 2016 zijn de advocaat-generaal, de veroordeelde, diens raadsvrouw en een reclasseringswerker gehoord. Het hof concludeerde dat de veroordeelde de bijzondere voorwaarden niet had nageleefd en dat er geen aanleiding was om de vordering van de advocaat-generaal af te wijzen. Het hof heeft daarom besloten de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf toe te wijzen.

Uitspraak

BESLISSING NA VOORWAARDELIJKE VEROORDELING
naar aanleiding van de ter griffie van dit gerechtshof ingekomen vordering van de advocaat-generaal bij dit hof van 15 juli 2016 betreffende het op 23 juni 2015 onherroepelijk geworden arrest van dit gerechtshof van 30 april 2014 in de strafzaak onder bovenvermeld parketnummer tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1992,
adres: [adres],
bij welk arrest voornoemde [verdachte] is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden, met bevel dat een op 3 maanden bepaald gedeelte van de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Als bijzondere voorwaarden zijn gesteld dat de veroordeelde;
-zich houdt aan de aanwijzingen die de Reclassering hem geeft. Daartoe dient hij zich te melden bij Reclassering Nederland. Hierna dient hij zich te blijven melden zo frequent als Reclassering Nederland dat nodig acht;
-zich laat behandelen bij “De Bascule” of een soort gelijke instelling, voor zolang de behandelaars dit nodig achten;
-indien de toezichthouder dit geïndiceerd acht, meewerkt aan een intake bij de Intensieve Forensische Aanpak en het eventueel daaruit voortkomende begeleidingstraject, inclusief de verschillende onderdelen uit die aanpak, dat in overleg met betrokken instellingen Spirit, Bascule, De Waag en de Reclassering is samengesteld, zolang de Reclassering dit nodig acht;
-zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die aanpak door of namens de instellingen/behandelaars zullen worden gegeven.

Inhoud van de vordering

De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep de tenuitvoerlegging van de bij voornoemd arrest voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 3 maanden gevorderd.

Procesgang

Het hof heeft kennis genomen van de bij de vordering overgelegde stukken in de strafzaak met bovengenoemd parketnummer, waaronder een aan het parket van de advocaat-generaal gericht advies
van 28 juni 2016, ondertekend door [naam 1] en [naam 2], werkzaam bij Reclassering Nederland.
Het hof heeft ter openbare terechtzitting van 1 november 2016 de advocaat-generaal, de veroordeelde, diens raadsvrouw en de reclasseringswerker [naam 2] gehoord.

Beoordeling

De vordering is tijdig door de advocaat-generaal ingesteld.
De veroordeelde is na een behandeling op tegenspraak veroordeeld tot de voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden waarvan thans de tenuitvoerlegging wordt gevorderd.
Het hof is, met de advocaat-generaal, van oordeel dat de veroordeelde de hem opgelegde bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd. Uit het hiervoor vermelde reclasseringsadvies volgt dat de veroordeelde niet is verschenen op meldplichtafspraken, zich niet begeleidbaar heeft opgesteld binnen de behandeling vanuit het Forensisch Jeugd Team van [naam 3] en meermalen in contact is gekomen met de politie. Onder deze omstandigheden kan niet gewerkt worden aan gedragsverandering, hetgeen de reclassering wel noodzakelijk vindt. De reclassering heeft het toezicht als onuitvoerbaar betiteld en adviseert om over te gaan tot tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk strafdeel.
Gelet hierop en hetgeen ter terechtzitting is besproken ziet het hof geen aanleiding de vordering af te wijzen, dan wel de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf om te zetten in een taakstraf, dan wel de vordering slechts gedeeltelijk toe te wijzen, zoals door de raadsvrouw ter terechtzitting bepleit. Ook de stelling van de raadsvrouw dat de nalatigheid van de veroordeelde eerder voortkomt uit onmacht dan uit onwil, maakt dit niet anders.
Op grond van het dossier en de behandeling ter terechtzitting en gelet op het bepaalde in artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht vindt het hof termen te gelasten dat de niet ten uitvoer gelegde gevangenisstraf van 3 maanden alsnog zal worden ten uitvoer gelegd.

Beslissing

Het hof wijst toe de vordering van de advocaat-generaal tot tenuitvoerlegging van de bij arrest van 30 april 2014 in de zaak onder parketnummer 23-004854-13 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 3 maanden.
Deze beslissing is genomen door mrs. A.D.R.M. Boumans, C.N. Dalebout en M.J.A. Duker, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Tilburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 15 november 2016.