ECLI:NL:GHAMS:2016:4371

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 oktober 2016
Publicatiedatum
8 november 2016
Zaaknummer
23/000072-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing schorsingsverzoek voorlopige hechtenis van verdachte met medische klachten

Op 26 oktober 2016 heeft het Gerechtshof Amsterdam in raadkamer een verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte afgewezen. De verdachte, geboren in 1987 in de voormalige Sovjet-Unie en thans gedetineerd in PI Ter Apel, had op 7 oktober 2016 een verzoekschrift ingediend, dat op 11 oktober 2016 bij het hof is ontvangen. Dit verzoek was gebaseerd op de stelling dat de verdachte, die lijdt aan Hepatitis C, niet medisch behandeld wordt in de penitentiaire inrichting. De raadsman van de verdachte voerde aan dat de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) op 27 september 2016 had geoordeeld dat de inrichtingsarts in strijd met de norm had gehandeld en dat de persoonlijke belangen van de verdachte nu zouden moeten prevaleren.

Tijdens de behandeling in raadkamer is gebleken dat er een afspraak was gemaakt met een specialist voor de behandeling van de ziekte van de verdachte, maar dat deze afspraak niet kon doorgaan omdat de verdachte een zitting wilde bijwonen. Het hof oordeelde dat er geen reden was om aan te nemen dat de inrichtingsarts de aanwijzing van de RSJ niet zou opvolgen. Het hof merkte op dat de verdachte opnieuw gebruik kan maken van de mogelijkheden die het penitentiair recht biedt, mocht de afspraak met de specialist uitblijven. Bovendien was de stelling van de verdachte dat hij in Rusland behandeld zou kunnen worden, niet onderbouwd en was er geen medische noodzaak voor een acute behandeling die niet via de penitentiaire inrichting kon worden verzorgd.

Uiteindelijk heeft het hof het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen, waarbij de beschikking op 26 oktober 2016 is gegeven door de voorzitter en twee raadsheren, in aanwezigheid van de griffier. De advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis van de verdachte gebracht.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGop een verzoek strekkende tot schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (voormalig Sovjet-Unie) op [geboortedag] 1987,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans gedetineerd in PI Ter Apel te Ter Apel.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft gezien het namens de verdachte ingediende verzoekschrift van 7 oktober 2016 strekkende tot schorsing van de voorlopige hechtenis, welk verzoekschrift op 11 oktober 2016 bij het hof is binnengekomen.
Het hof heeft voorts kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 24 december 2015, bij welk vonnis de verdachte ter zake van medeplegen van diefstal met geweld is veroordeeld – voor zover van belang - tot een gevangenisstraf van 5 jaren, met aftrek van voorarrest.
Het hof heeft bij de behandeling in raadkamer op 26 oktober 2016 gehoord de advocaat-generaal, de verdachte en de raadsman, mr. N. Hendriksen.
De raadsman van de verdachte en de verdachte hebben het verzoekschrift strekkende tot schorsing van de voorlopige hechtenis bij de behandeling in raadkamer op 26 oktober 2016 toegelicht. Kort samengevat heeft de raadsman betoogd dat de verdachte, die lijdt aan Hepatitis C, in de penitentiaire inrichting ten onrechte niet medisch is en/of wordt behandeld. Bij uitspraak van de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (hierna: RSJ) van 27 september jl. heeft de RSJ het beroep van de verdachte gegrond verklaard, en kort gezegd geoordeeld dat de inrichtingsarts in strijd met de neergelegde norm heeft gehandeld. Nu door de penitentiaire inrichting sinds die uitspraak geen aanvang is gemaakt met de medische behandeling van de verdachte, dienen de persoonlijke belangen van de verdachte thans te prevaleren en dient schorsing te volgen.
De advocaat-generaal heeft zich verzet tegen de schorsing van de voorlopige hechtenis.

De beoordeling

Bij de behandeling in raadkamer is gebleken dat de penitentiaire inrichting een afspraak heeft gemaakt met een specialist voor een eventuele behandeling van verdachtes ziekte, doch dat deze afspraak geen doorgang heeft kunnen vinden omdat de verdachte die dag een zitting wilde bijwonen.
Het hof heeft gelet hierop geen aanleiding te veronderstellen dat de inrichtingsarts de vingerwijzing van de RSJ dat de verdachte zo spoedig mogelijk moet worden doorverwezen naar een specialist, niet volgt. Mocht het maken van een nieuwe afspraak uitblijven dan kan de verdachte opnieuw gebruik maken van de mogelijkheden die het penitentiair recht hem hiervoor biedt. Een en ander geeft daarom op dit moment het hof geen aanleiding het schorsingsverzoek in te willigen. Ten overvloede overweegt het hof dat de stelling van de verdachte dat hij nog in 2016 in Rusland terecht zou kunnen voor een behandeling van zijn Hepatitis C op kosten van de staat, op geen enkele wijze is onderbouwd. Evenmin is gebleken van een medische noodzaak voor een acute behandelingsvorm waarin niet via de penitentiaire inrichting kan worden voorzien.

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte.
Deze beschikking is gegeven op 26 oktober 2016 in raadkamer van dit hof door
mr. M.J.G.B. Heutink, voorzitter,
mrs. J.L. Bruinsma en N.N. Kirkels- Vrijman, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.A.M. Borg als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 26 oktober 2016,
de advocaat-generaal