ECLI:NL:GHAMS:2016:4367

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 oktober 2016
Publicatiedatum
8 november 2016
Zaaknummer
15/860001-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van voorlopige hechtenis ondanks geschokte rechtsorde en aanpassing omschrijving feiten

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 26 oktober 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, die op 23 september 2016 het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis had afgewezen. Het hof heeft de stukken van de zaak en de argumenten van de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. B.J.W. Tijkotte, in overweging genomen.

Het hof heeft vastgesteld dat er geen ernstige bezwaren meer aanwezig zijn voor het feit dat onder 1 op de vordering inbewaringstelling is vermeld. Dit is gebaseerd op de aanpassing van de omschrijving van de feiten in de tenlastelegging, zoals aangegeven door de raadsman. Voor het feit dat onder 2 op de vordering inbewaringstelling is vermeld, zijn er echter voldoende ernstige bezwaren aanwezig. Het hof concludeert dat er op dit moment geen omstandigheden zijn die een schorsing van de voorlopige hechtenis rechtvaardigen, ondanks de geschokte rechtsorde die als grond voor de voorlopige hechtenis wordt aangevoerd.

Gezien het feit dat de verdachte al geruime tijd in voorlopige hechtenis verkeert en de inhoudelijke behandeling van de strafzaak niet op korte termijn zal plaatsvinden, heeft het hof besloten om de voorlopige hechtenis te schorsen. De beslissing houdt in dat de voorlopige hechtenis voor het onder 1 vermelde feit wordt opgeheven en dat het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte wordt geschorst met ingang van 27 oktober 2016 om 14:00 uur, tot aan de eerstvolgende behandeling van de zaak.

Uitspraak

15/860001-16
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1991,
wonende te [adres],
thans verblijvende in het huis van bewaring Zwaag te Zwaag,
tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem van 23 september 2016, houdende afwijzing van het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis van de verdachte.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem van 23 september 2016, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld van voormelde beslissing van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beslissing waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsman mr. B.J.W. Tijkotte.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beslissing waarvan beroep en de gronden waarop deze berust, met dien verstande dat het hof thans geen ernstige bezwaren meer aanwezig acht voor het onder 1 op de vordering inbewaringstelling vermelde feit. Het hof heeft daarbij acht geslagen op de door de raadsman overgelegde aanpassing omschrijving feiten in tenlastelegging ex artikel 314a Sv waaruit blijkt dat de officier van justitie voornemens is het als feit 1 op de vordering inbewaringstelling vermelde feit te laten vervallen.
Voor het onder 2 op de vordering inbewaringstelling vermelde feit acht het hof voldoende ernstige bezwaren aanwezig.
Het hof is van oordeel dat een omstandigheid als bedoeld in artikel 67a, derde lid, Sv zich thans niet voordoet.
Gelet op het vorenstaande alsmede gelet op het feit dat de verdachte al gedurende lange tijd zich in voorlopige hechtenis bevindt en de inhoudelijke behandeling van de strafzaak niet op korte termijn zal plaatshebben, ziet het hof aanleiding om de voorlopige hechtenis, ondanks de geschokte rechtsorde als grond voor de voorlopige hechtenis, te schorsen tot aan de eerstvolgende behandeling van de strafzaak.

15.860001-16

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beslissing, met dien verstande dat de voorlopige hechtenis voor het onder 1 op de vordering inbewaringstelling vermelde feit wordt opgeheven.
SCHORST het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van 27 oktober 2016 om 14:00 uur tot aan de eerstvolgende behandeling van zijn zaak, welke beschikking afzonderlijk zal worden geminuteerd.
Deze beschikking is gegeven op 26 oktober 2016 in raadkamer van dit hof door
mr. M.J.G.B. Heutink , voorzitter,
mrs. J.L. Bruinsma en N.N. Kirkels- Vrijman, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.A.M. Borg als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 26 oktober 2016,
de advocaat-generaal
15/860001-16
[.]
[.]

[.]

[.]