ECLI:NL:GHAMS:2016:4364

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 oktober 2016
Publicatiedatum
8 november 2016
Zaaknummer
15/820585-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevel gevangenhouding en verzoek tot schorsing in voorlopige hechtenis

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 26 oktober 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, geboren in Suriname in 1974, die momenteel verblijft in het huis van bewaring Ter Apel. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlemmermeer, van 5 oktober 2016, die een bevel tot zijn gevangenhouding had gegeven. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken en de verklaringen van de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. G.A. Jansen, en de advocaat-generaal.

Het hof heeft de beschikking van de rechtbank beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat de gronden voor de voorlopige hechtenis voldoende zijn. De verdachte is betrokken bij activiteiten die verband houden met de handel in verdovende middelen, wat blijkt uit de analyse van beelden en whatsapp-berichten. Het hof heeft geen aanleiding gezien om de termijn van het bevel gevangenhouding te verkorten van 90 naar 60 dagen, aangezien de verdachte de mogelijkheid heeft om bij de rechtbank een verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis in te dienen.

Daarnaast heeft het hof het verzoek van de verdachte tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen, omdat de gronden voor de voorlopige hechtenis niet zijn komen te vervallen. De beslissing van het hof is om het beroep tegen de bestreden beschikking af te wijzen, evenals het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis. Deze beschikking is gegeven in raadkamer en is ter kennis gebracht van de verdachte door de advocaat-generaal.

Uitspraak

15/820585-16
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [geboortedag] 1974,
wonende te [adres],
thans verblijvende in het huis van bewaring Ter Apel te Ter Apel,
tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlemmermeer van 5 oktober 2016, voor zover houdende bevel tot zijn gevangenhouding.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlemmermeer van 6 oktober 2016, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld van voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsvrouw mr. G.A. Jansen.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en de gronden waarop deze berust.
Uit de analyse van de beelden in het aanvullend proces-verbaal komt een beeld naar voren dat past bij gedrag dat typerend lijkt voor zogeheten afhalers van koeriers van verdovende middelen. De inhoud van de whatsapp berichten, zoals vermeld in het aanvullend proces-verbaal, bezien in samenhang met het vorenstaande, levert ernstige bezwaren voor het op de vordering inbewaringstelling vermelde feit. Daarbij heeft het hof mede gelet op de verklaring van [naam 2] en het feit dat de verdachte foto’s van [naam 1] heeft gestuurd naar [naam 2]. Het feit dat het Openbaar Ministerie niet of nog niet nader heeft onderzocht wat door de verdachte is aangedragen, maakt het vorenstaande niet anders.
Het hof ziet geen aanleiding om de termijn van het bevel gevangenhouding van 90 dagen te beperken tot 60 dagen, nu de verdachte, als de uitkomst van nader onderzoek daartoe aanleiding geeft, bij de rechtbank een verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis kan doen.
Met betrekking tot het door de verdachte mondeling gedane verzoek tot schorsing overweegt het hof als volgt. Gelet op de gronden waarop de voorlopige hechtenis is gebaseerd, ligt schorsing van de voorlopige hechtenis niet in de rede. Om die reden zal het hof het verzoek van de verdachte afwijzen.

15.820585-16

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 26 oktober 2016 in raadkamer van dit hof door
mr. M.J.G.B. Heutink, voorzitter,
mrs. J.L. Bruinsma en N.N. Kirkels-Vrijman, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.A.M. Borg als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 26 oktober 2016,
de advocaat-generaal